NB. Op dit moment worden er geen nieuwe aanvragen voor zonnevelden in behandeling genomen vanwege het huidige plafond (lees hieronder verder onder ‘grenzen stellen’ en ‘update over de aanvragen‘).
Steeds meer mensen investeren in zonne-energie. Het liefst op eigen dak, langs spoorlijnen en snelwegen, maar dat lukt niet overal. Er is meer nodig om de energieambities te behalen. Zonnevelden (maar ook windmolens en toekomstige energie-innovaties) spelen hierbij een belangrijke rol.
De gemeente geeft ruimte aan initiatiefnemers om in zonnevelden te investeren, rekening houdend met de vele belangen in het Bunnikse buitengebied. Denk daarbij aan de belangen van inwoners, natuur en landschap, cultuurhistorie, archeologie, het agrarische karakter.
Vanwege deze belangen, heeft de gemeente gesproken met diverse lokale organisaties en de inbreng van inwoners ontvangen (zie ‘betrokken partijen‘). Zij gaven kansen en zorgen aan en kleurden vaak hun eigen kansenkaart in. Al deze meningen zijn meegenomen.
Dit online beleidskader geeft inzicht in hoe de gemeente de diverse belangen afweegt, waar een initiatief voor een zonneveld kansrijk is qua omgeving, en in welke gebieden het lastig wordt een zonneveld in te passen in het landschap van Bunnik, Odijk en Werkhoven. Ook stelt het kader een grens aan de oppervlakte aan zonnevelden. Het kader is vastgesteld door de gemeenteraad op 18 april 2019.
De gemeente werkt tegelijkertijd samen met 15 andere gemeenten aan een Regionale Energie Strategie (RES). De doelen voor zonnevelden zijn nu gericht op een klimaatneutraal Bunnik. Vanwege de RES volgen er mogelijk aanpassingen van de doelen.
De gemeente Bunnik wil klimaatneutraal en minder afhankelijk van aardgas worden. Daarom zet de gemeente in op energie besparen en duurzame energie opwekken. Er is veel ruimte nodig om aan de steeds maar groeiende vraag naar duurzame stroom te voldoen. De ruimte op daken is onvoldoende, daarom wil de gemeente ruimte bieden voor zonnevelden op een schaal die bij het Bunnikse buitengebied past. Ondertussen gaat de inzet voort op energiebesparing én om de Bunnikse daken voor zon te benutten! Dit doen wij in samenwerking met de regio (Regionale Energie Strategie).
De kunst is in het buitengebied te koesteren wat mooi is en tegelijk te blijven ontwikkelen naar een klimaatbestendige toekomst. Zonnevelden moeten zorgvuldig worden ingepast, passend bij de maat en schaal van het Bunnikse landschap met behoud van het karakter en totaalbeeld van het landschap. De gemeente beschrijft in dit beleidskader de relatie tussen zonnevelden en haar omgeving en geeft aan waar een initiatiefnemer rekening mee moet houden. Per gebied wordt een omschrijving gegeven en verschillen de randvoorwaarden.
Om de diverse belangen te behartigen, stelt de gemeente grenzen aan de omvang van zonnevelden:
De tekst in deze alinea is op 21 juni 2019 aangepast ter verduidelijking. De inhoud bleef conform de beleidskeuzes vastgesteld op 18 april 2019. Op 23 maart 2022 is de tweede bullet aangepast conform gemeenteraadsbesluit 10 maart 2022 (agendapunt 13).
De kansenkaart toont het buitengebied van de gemeente opgedeeld in gebieden. De kaart gaat over wenselijkheid van een zonneveld in de omgeving, en dus de kansrijkheid om een vergunning te krijgen. De kaart gaat niet over de financiële kansrijkheid: grondprijzen en afstand tot stroomaansluitingen maken geen deel uit van deze kaart.
Deze kaart geeft een indruk van welke gebieden kansrijk zijn (groen). In andere gebieden zijn zonnevelden moeilijker in te passen (oranje) of zelfs ongewenst (rood). Ieder gebied heeft maar 1 kleur. Per concreet initiatief moet in detail naar de locatie gekeken worden en een vergunningtraject doorlopen worden. Een groen-gekleurd gebied bestaat vooral uit kansrijke locaties maar bevat ook locaties die minder of helemaal niet geschikt zijn. Rood-gekleurde gebieden zijn grotendeels ongeschikt, maar ook daar zijn, op beperkte schaal, bijzondere oplossingen denkbaar.
Wellicht heeft u grond, of wilt u investeren in panelen op grond van iemand anders. Kijk hier wat u kunt doen! Welke procedure u moet doorlopen en hoe verwacht de gemeente dat u de omgeving betrekt? De gemeente wil de lusten en de lasten verdelen. Daarom steunt de gemeente de voorwaarde genoemd in het (concept) landelijke Klimaatakkoord: streven naar zonnevelden voor minimaal 50% in lokaal eigendom.
De meningen zijn verdeeld over zonnevelden. De één wil graag een nieuwe functie voor de eigen grond, investeren in een zonneveld, bijdragen aan het klimaatdoel. De ander wil het landschap in huidige vorm behouden, is bezorgd over het uitzicht vanuit de eigen woning of voor recreanten. De gemeenteraad vindt het belangrijk dat inwoners betrokken worden bij de besluitvorming. En àls een zonneveld wordt geplaatst, dat geïnteresseerden mee kunnen investeren of samenwerken. Daarnaast hebben direct omwonenden en andere belanghebbenden ook recht op formele inspraak. Download lijst ‘veelgestelde vragen’.
Het college van B&W is begin maart akkoord gegaan met het beleidskader voor zonnevelden in Bunnik. Op donderdagavond 28 maart is het proces, de website en het beleidskader toegelicht en besproken door de raadscommissie in het “Open Huis”. Hierbij waren diverse inwoners aanwezig. Vervolgens heeft de gemeenteraad op 18 april 2019 het raadsvoorstel en dit online beleidsplan vastgesteld.
Gemeente Bunnik maakte dit beleidskader voor zonnevelden om inzicht te geven aan inwoners en bedrijven over:
De beleidsdocumenten (raadsvoorstel en bijlagen) kunt u deze downloaden onder ‘beleidsvisie Bunnik‘.
Ieder initiatief voor een zonneveld wordt afzonderlijk in behandeling genomen volgens de gebruikelijke ruimtelijke procedures. Daarbij wordt gekeken naar het agrarische karakter van het Bunnikse buitengebied, de afweging tussen duurzame energie en landbouwgrond, de visuele impact die een zonneveld op het landschap heeft, de waarden voor natuur, recreatie en cultuurhistorie.
Zorgvuldigheid en inspraak zijn bij ieder initiatief opnieuw van groot belang. Doel van het beleidskader is dat deze voldoende randvoorwaarden en grenzen stelt maar tegelijk ook ruimte biedt om te investeren in duurzame energie. Bij voorkeur kunnen inwoners van onze gemeente niet alleen mee praten maar ook mee investeren in zonnevelden.
In de voorbereiding van het beleidskader is er op diverse momenten gesproken met het college, de gemeenteraad, met organisaties en geïnteresseerde inwoners en bedrijven. Het online kader is een dynamisch document dat inzicht geeft in dit voor ons allen nieuwe thema.
Heeft u niet voldoende ruimte op uw eigen dak? U kunt als inwoner of bedrijf in de gemeente Bunnik nu al investeren in zonne-energie. U kunt eenvoudig instappen via een postcoderoosproject.
Uw lokale Energiecoöperatie Bunnik heeft met Buurtstroom Energie-U collectieve zonnedaken gerealiseerd in Bunnik en in Werkhoven. Bij voldoende belangstelling wordt er gezocht naar een volgend geschikt dak.
Relevante pagina’s:
(Foto van Energiecoöperatie Bunnik)
Als onderdeel van de voorbereiding van dit beleidskader ging de wethouder met geïnteresseerde inwoners en bedrijven uit Bunnik in gesprek over de noodzaak voor, mogelijkheden van en zorgen over zonnevelden in Bunnik.
Deze avond is gehouden op 19 november 2018 in Werkhoven. Een korte weergave van de avond wordt hier toegevoegd.
Gedurende 3 weken vanaf de gespreksavond heeft een online vragenlijst open gestaan. 155 Personen hebben via deze weg hun mening gegeven over het concept beleidskader zonnevelden. De reacties zijn gebruikt om het concept aan te scherpen. De belangrijkste aanscherpingen zijn:
We streven ernaar om medio april 2019 het beleidskader vast te laten stellen door de gemeenteraad.
Om energie met zonnepanelen op te wekken is ruimte nodig, veel ruimte. De meest voor de hand liggende plek is op daken. De afgelopen jaren is het aantal daken met panelen flink gestegen in Bunnik en er zijn nog veel ‘lege’ daken beschikbaar. In de toekomst zullen we ook panelen zien aan gevels, in ramen en op het wegdek. De gemeente blijft dit stimuleren. Zelfs als we al deze opties gaan benutten, wekken we nog steeds onvoldoende duurzame energie op. Dan zijn zonnevelden (zonnepanelen op stellages in een open veld of op het water) een goed alternatief. Het wordt steeds rendabeler stroom in een zonneveld opstelling op te wekken. Daardoor groeit de vraag naar geschikte gronden voor zonnevelden.
De submenu’s geven algemene informatie over zonnevelden. Ze leggen uit waarom de gemeente hier de ruimte voor wil geven en welke grenzen ze hier aan stelt. Onder de knop ‘omgeving’ leest u meer over de zorgvuldige inpassing in de omgeving waar de gemeente grote waarde aan hecht.
Er zijn meerdere redenen om voor zonnepanelen of zonnevelden te kiezen:
Samenwerking in de regio (RES): later op deze pagina.
Berekening gemeentelijke energiedoelen: onderaan deze pagina!
De urgentie voor gemeente Bunnik en Nederland als geheel om over te stappen op duurzame energie, wordt steeds groter want:
In haar coalitieakkoord heeft de gemeente in 2018 als doel aangemerkt:
Om klimaatneutraal te worden is het nodig dat we:
Bunnik staat niet alleen in haar doelen:
Aanbod uit de Regio: Regionale Energie Strategie
We gaan ervan uit dat het totale huidige energieverbruik gelijk is aan 175 GWh als je alle energiebronnen omrekent naar electriciteit.
Om klimaatneutraal te worden bij het huidige energieverbruik dan is dit een mogelijke combinatie aan maatregelen (waarbij realisatie zware maatregelen vergt):
Nee. Volgens onderstaande berekeningen kunnen we maximaal 25% van onze huidige energiebehoefte duurzaam opwekken op daken. Ook gaan we er vanuit dat de totale vraag naar energie daalt met 30% door besparende maatregelen.
Daarnaast moeten we nóg 45% duurzaam opwekken. We hebben vooral stroom nodig, want we willen van het gas af en onze auto’s niet meer op diesel en benzine laten rijden. Er is weinig duurzame warmte in onze regio. Als je uitgaat van de huidige technieken dan hebben we zonnevelden op de grond nodig én andere vormen van duurzame energie opwekking zoals windenergie.
Deze gegevens zijn gewijzigd op 4 september 2019 n.a.v. hernieuwde inzichten en de RES.
We gaan ervan uit dat het totale huidige energieverbruik gelijk is aan 321 GWh als je alle energiebronnen omrekent naar elektriciteit.
Om klimaatneutraal te worden bij het huidige energieverbruik dan is dit een mogelijke combinatie aan maatregelen (waarbij realisatie zware maatregelen vergt):
Deze gegevens zijn gewijzigd op 4 september 2019 n.a.v. hernieuwde inzichten en de RES.
Deze gegevens zijn gewijzigd op 4 september 2019 n.a.v. hernieuwde inzichten en de RES.
Cijfers die laten zien wat er nodig is om klimaatneutraal te worden:
Stap 1 = Energiebesparing
Stap 2 = duurzaam opwekken
Stap 2a = zonne-energie op Bunnikse daken?
Stap 2b = zonnevelden en windturbines
(stap 2b is gebaseerd op: ‘Opgave Klimaatneutraal Bunnik, ODRU, augustus 2018’ waarin onder andere gebruik is gemaakt van ‘Target Energy Systems Kromme Rijnstreek, TNO, 2017’)
Doelstelling 10% duurzame energieopwekking tot 2022
Om in de collegeperiode 2018-2022 10% duurzame energie op te wekken is er 32 GWh elektrische energie nodig. Dit betekent dat er minimaal 30 hectare aan zonnevelden gerealiseerd moet worden (rekenmethode ODRU). De exacte energieopbrengst per hectare hangt sterk af van de inrichting van het zonneveld.
Bij 30% energiebesparing:
Berekening 140 hectare zonnevelden:
Berekening 24 windmolens:
De raad heeft besloten:
Bovenstaande tekst is aangepast op 23 maart 2022 conform gemeenteraadsbesluit 10 maart 2022 (agendapunt 13).
De route voor de langere termijn naar klimaatneutraal:
Zoals gezegd is 140 hectare zonnevelden alleen voldoende als
Er zijn misschien meer zonnevelden nodig om klimaatneutraal te worden:
Er zijn misschien minder zonnevelden nodig om klimaatneutraal te worden als:
Met een zonneveld bedoelen we een verzameling zonnepanelen die op een frame of ander soort drager rechtstreeks op de grond worden geplaatst. Dit kunnen ook drijvende panelen in waterpartijen zijn, hoewel het aantal mogelijkheden in Bunnik beperkt is.
Dit beleidskader is vooral bedoeld voor zonnevelden, grofweg vanaf één hectare, waarbij de stroom vooral aan het electriciteitsnet wordt teruggeleverd omdat er veel meer wordt opgewekt dan de eigenaar zelf jaarlijks nodig heeft. Toch beschrijven we hieronder eerst nog 2 andere categorieën: particuliere zonnevelden (tuinopstellingen) en bedrijfszonnevelden.
We hebben in Bunnik een heldere voorkeur voor zonnepanelen op daken. De praktijk is wel dat er huizen zijn die geen of te weinig ruimte voor zonnepanelen hebben. In dit geval is het ook mogelijk dat een woningeigenaar de panelen in zijn tuin legt of elders op het bouwvlak. De panelenserie is beperkt, de opgewekte stroom is ongeveer gelijk aan het eigen verbruik.
Dit mag in principe vergunningvrij, als er rekening wordt gehouden met de buren. Een algemene spelregel is dat de panelen zoveel mogelijk achter de woning worden geplaatst en niet hoger zijn dan noodzakelijk. Bij monumenten of beschermde dorpsgezichten kunnen de regels anders zijn.
Hiermee bedoelen we dat de stroomopbrengst van deze categorie zonnevelden volledig wordt benut voor de elektriciteitsvraag van het bedrijf. Dus, deze zonnevelden wekken per jaar niet meer op dan het gemiddelde elektriciteitsverbruik van het bedrijf. Deze velden liggen direct aansluitend op de bedrijfsgebouwen. Liefst liggen ze achter de bedrijfsgebouwen en zijn ze minder zichtbaar vanaf de weg. Voor inpassing in de directe omgeving gelden dezelfde criteria als voor de derde categorie: grote velden.
Dit beleidskader richt zich vooral op zonnevelden niet gekoppeld aan een individueel gebouw. Dit zijn velden van meer dan 1 hectare (circa 1,5 voetbalveld). De zonne-energie wordt volledig of grotendeels geleverd aan het stroomnet. Binnen deze categorie spreek je ook weer van relatief kleine, middelgrote en relatief grootschalige zonnevelden. Hier zit geen harde grens tussen, het hangt vooral af van de omgeving (zie ‘omvang‘).
Bij deze derde categorie zonnevelden zijn vooral de volgende kenmerken van belang:
De hoogte van de installatie wordt mede bepaald door de opstelling die je kiest. De gemeente beslist per initiatief welke hoogte is toegestaan. Onderstaande hoogten zijn bedoeld als richtsnoer:
Panelen worden meestal in rijen gemonteerd schuin geplaatst op stellages op de grond. De panelen draaien niet mee met de zon. Er is afstand nodig zodat de ene rij geen schaduw werpt op de volgende. Ongeveer de helft van het grondoppervlak is dan met zonnepanelen bedekt. De stellages zijn relatief goedkoop en de opstelling kan onder de 2 meter hoogte blijven. Sommige marktpartijen zeggen dat ook installaties tot 1 meter hoogte een haalbare business case kunnen hebben. De rijen komen dan wel dichter op elkaar.
Een schuine opstelling kan ook uit meer lagen panelen boven elkaar bestaan. Dit kan voordelig zijn voor de kosten van maaien en de stellage. Mogelijk kan landgebruik worden gecombineerd (zie foto). Een afstand is wenselijk tot omwonenden en infrastructuur omdat deze opstelling van dichtbij als een ‘muur’ kan worden ervaren. De mogelijkheden van dubbel landgebruik en impact op de opstelling en inpassing in het landschap worden per initiatief bekeken.
Een mogelijkheid is om de panelen richting het oosten en het westen te plaatsen op een stellage tot 1 meter hoogte. Per paneel wek je iets minder stroom op dan bij zuidelijke oriëntatie. Maar je spreidt de opwekking van energie over de dag. Gespreide opwekking van diverse vormen van duurzame energie is goed voor de capaciteit en werking van het elektriciteitsnet. Deze opstelling kan een grote impact op de bodemkwaliteit hebben en dus op het toekomstige grondgebruik na verwijdering van de panelen.
Een heel ander beeld geeft een hogere horizontale opstelling boven een agrarische functie. De mate van openheid van de opstelling is beeldbepalend. Een dergelijke opstelling is bijvoorbeeld denkbaar in gebieden met veel fruitteelt. Wanneer bestaande fruitbomen overkapt worden, gelden vaak andere beleidsregels buiten dit beleidskader Zonnevelden.
Zonnepanelen op water geven deze ruimte een extra functie. Ze kunnen meer stroom opwekken want het water koelt de panelen en reflecteert het zonlicht. Sommige typen draaien ook nog mee met de zon. Andere typen drijven plat op het water. Leveranciers geven aan dat er 10-25% meer stroom wordt opgewekt. Vanwege schaduw op het water is een dergelijke opstelling niet boven ondiep water gewenst. Zonlicht heeft daar een grote ecologische functie.
Deze stellage draait gedurende de dag mee met de zon. Er worden meerdere rijen panelen boven elkaar geplaatst. Per paneel wek je meer stroom op. De aanschafkosten zijn hoger en ook moet de fundering stevig zijn. De fundering is wellicht niet geschikt op plaatsen met belangrijke archeologische waarden in de bodem.
Om de gemeentelijke energiedoelen (klimaatdoel) te behalen is er nodig:
Termen als klein- en grootschalig worden gebruikt afhankelijk van de context. Ze zijn niet landelijk vastgelegd. Wat in Groningen kleinschalig is, kan in Bunnik als grootschalig ervaren worden.
De afbeelding hiernaast (klik voor vergroting) geeft een indruk van 1, 5 en 10 hectare.
Zonnepark Hemriksein is in het voorjaar van 2018 in gebruik genomen
Vanuit de lucht lijkt deze installatie een veel grotere impact te hebben op het landschap dan vanaf de grond.
De afbeelding toont een visualisatie van Solarfields van een zonnepark in Marum:
Aan de korte zijde is te zien hoe een graswal de panelen aan het zicht onttrekt.
Ook in Ameland zijn de panelen aan het zicht onttrokken door middel van een graswal. Andere gegevens:
In Vlissingen is in oktober 2018 Solar park Scaldia opgeleverd:
In Emmen is in 2018 gestart met de bouw van zonnepark Oranjepoort:
In Budel is in 2018 gestart met de bouw van het zonnepark Nyrstar:
Zoals beschreven op de home pagina stelt de gemeenteraad een grens aan totale de oppervlakte aan zonnevelden in het buitengebied. Verder wordt er een richtsnoer gegeven voor de omvang van een zonneveld in een kansrijk (groen) of beperkt kansrijk (oranje) gebied.
De grenswaarden kunt u lezen op de pagina ‘visie van Bunnik‘, in het gebiedsoverzicht én op de individuele gebiedspagina’s.
Alle projecten gezamenlijk helpen de markt voor zonnepanelen verder te ontwikkelen. De prijs per paneel wordt daarom steeds lager terwijl de technieken nog verder verbeteren. Door lokale installateurs in te zetten en geen olie en kolen meer uit het buitenland te kopen, steunen we onze eigen regionale economie.
Voor een rendabele business case is hulp van de overheid noodzakelijk:
Bij grootschaliger opstellingen geldt vanzelfsprekend een inkoopvoordeel. Maar er is sprake van hogere kosten voor investering in het elektriciteitsnet en ook voor het ontwikkelen, bouwen en het in stand houden van de installatie.
De business case is sterk afhankelijk van de netaansluitingskosten. Deze kosten hangen af van de afstand tot de bestaande aansluitingen en of deze verzwaard moet worden.
De netbeheerder MOET de aansluiting realiseren, op kosten van de initiatiefnemer. Maar in het noorden van het land heeft de netbeheerder aangegeven dat er gebieden zijn waar geen grotere zonnesystemen meer mogelijk zijn de komende jaren tot er grote investeren zijn gepleegd in netverzwaring.
Voor de initiatiefnemer maar ook voor de netbeheerder is het gunstig als de opgewekte stroom zoveel mogelijk lokaal wordt benut. Behalve netverzwaringskosten, wordt zo ook transportverliezen voorkomen (schatting: 3%). Vanwege de situatie in de noordelijke provincies, wordt lokale opslag steeds aantrekkelijker. Nieuwe wegen worden gezocht. Stroom kan bijvoorbeeld worden benut voor de productie van waterstof als energiedrager.
Ook in de omgeving van Bunnik is de netaansluiting een belangrijk aandachtspunt vanwege de afstand, wat zorgt voor hoge kosten en proceduretijd. De gemeente spreekt met de Provincie Utrecht samen met netbeheerder Stedin om te bezien hoe een toekomstbestendig net er uit zou moeten zien.
De beperkte capaciteit van het net speelt niet alleen voor zonnevelden maar ook voor grotere zonnedaken. Het komt nu al voor op zeer zonnige momenten dat de zonnesystemen van grotere (agrarische) daken in Bunnik even worden afgesloten van het net omdat ze anders de netspanning teveel zouden beïnvloeden.
Ook als er in sommige gevallen maar een beperkt financieel rendement is, zijn er diverse andere argumenten om toch te investeren in een zonneveld:
Waar moet je op letten als initiatiefnemer? Een zonneveld moet zorgvuldig in de omgeving worden ingepast. Dit is niet alleen van belang voor het karakter en de beeldkwaliteit van het landschap maar ook voor natuur, cultuurhistorie, archeologische waarden, recreatie en de impact op het oorspronkelijke landgebruik in dat gebied. (Zie de knoppen in het submenu).
De gemeente let bij de beoordeling niet alleen op het landschappelijke inpassingsplan dat de initiatiefnemer moet inleveren. Ook wordt gelet op de wijze waarop de omwonenden hier in worden betrokken (zie ‘communicatie met omgeving‘ en ‘omwonenden‘).
Bunnik ligt in de prachtige Kromme Rijnstreek, het buiten van Utrecht. Aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug. Op het kruispunt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Romeinse Limes. Dichtbij de stad Utrecht, maar toch ook ver weg van alle drukte. De Kromme Rijnstreek is afwisselend en biedt uiteenlopende mogelijkheden voor wandelen, fietsen, kanoën en paardrijden. Landschapsdiversiteit maar ook kleinschaligheid zijn belangrijke kwaliteitskenmerken van de streek.
De gemeente wil het unieke karakter van het Kromme Rijn landschap en het gehele Bunnikse buitengebied zo goed mogelijk behouden. Waar zonnevelden toegestaan zijn, is een goede inpassing noodzakelijk. Passend bij de maat, schaal en richting van de diverse elementen in het landschap. Soms is er afscherming gewenst vanaf bepaalde zichtlijnen. Deze onttrekt de panelen uit het zicht maar ook een deel van het achterliggende landschap. Daarom is ook de hoogte van de opstelling van groot belang. Een laatste aandachtspunt is welk deel van een gebied transformeert tot zonneveld ten opzichte van het deel dat onveranderd blijft.
Het landschap krijgt haar karakter door landschappelijke structuren. Met zonnevelden voeg je een landschappelijke structuur toe. De gemeente kijkt mee met een initiatiefnemer of de bestaande beeldkwaliteit versterkt kan worden.
De voorkeur is vaak om zonnepanelen zo compact mogelijk te plaatsen. Er wordt dan relatief veel energie opgewekt op weinig oppervlak. Op andere locaties past een meer open opstelling waar het groene karakter zichtbaar blijft. Soms is het mogelijk meer zonnepanelen boven elkaar te plaatsen waarbij de afstand tussen de rijen groter wordt. Zo wordt meervoudig landgebruik mogelijk. Denk aan schapen die grazen tussen de panelen. Een andere mogelijkheid is de panelen op een hogere stellage te plaatsen. Je behoudt dan de doorkijk naar het achterliggende landschap, wat bijvoorbeeld naast fruitpercelen interessant kan zijn. Er zijn kansen voor teelten onder de zonnepanelen. Diverse opstellingen ziet u hier.
De gemeente eist dat de panelen zo worden opgesteld dat de natuurlijke verkaveling, de infrastructuur of andere natuurlijke lijnen in het landschap worden gevolgd. Dit geeft een rustiger beeld zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijke landschap.
Varianten in de opstelling zullen worden bekeken door de initiatiefnemer en de gemeente. Als je zoveel mogelijk stroom wil opwekken per zonnepaneel, dan wordt deze zo goed mogelijk op het zuiden gericht. Het liefst is vooral de voorkant van de panelen in zicht en niet de stellage.
Er zijn situaties waarin een oost-west opstelling gunstig is. Per paneel wek je dan minder stroom op maar het gehele zonneveld maakt gebruik van het zonlicht van zonsopkomst tot zonsondergang. Deze spreiding is gunstig voor onze energievoorziening in totaliteit. Voor de bodem(leven) is een oost-west opstelling zeer ongunstig omdat er vaak geen licht meer op valt. (natuur, landgebruik) Op waardevolle gronden zal de gemeente geen gesloten opstelling toestaan.
De hoogte van de stellage bepaalt hoeveel het achterliggende landschap zichtbaar is. De hoogte bepaalt ook de afstand tussen de rijen en of er multifunctioneel landgebruik mogelijk is. Zie meer over ‘hoogte’ op de pagina ‘opstelling‘.
De foto toont een stellage van ongeveer 5 meter. Deze draait mee met de zon. In Nederland zijn dergelijke zonnepalen te zien langs enkele snelwegen, bijvoorbeeld bij een bedrijventerrein of tankstation. Een heel zonneveld met dergelijke installaties komt in Nederland nog niet voor.
Door de onregelmatige verkaveling en de slingerende wegen zijn er relatief veel zichtlijnen in het Bunnikse landschap. Beplanting kan een zonneveld aan het zicht onttrekken. Deze dient te passen binnen het landschapstype zoals houtsingels, geriefhoutbosjes, solitaire bomen, hoogstamfruit, een haag. Lees hier meer over welke soorten wel en niet passend zijn.
Samen met direct omwonenden besluit de gemeente over de mate waarin de initiatiefnemer de zonnepanelen uit het zicht moet plaatsen. Gekozen kan worden voor beplanting met bovengenoemde gebiedseigen soorten. Soms heeft het de voorkeur het zonneveld niet af te schermen om juist zicht op het open landschap te houden achter en naast de panelen.
De gemeente stelt een maximum vast voor hoeveel hectare zonneveld er de komende jaren mag worden geplaatst in het gehele buitengebied en per deelgebied. Deze grenzen gelden voor een bepaalde periode. Daarna wordt er opnieuw over gesproken met de kennis en ervaringen van dat moment.
Deze begrenzing zorgt er voor dat inwoners geleidelijk kunnen wennen aan het fenomeen zonnevelden en niet overladen worden met een groot aantal velden. Vanwege deze grenzen is de volgorde van belang waarop een volledige vergunningsaanvraag wordt ingediend bij de gemeente.
De conceptgrenswaarden kunt u lezen op de pagina ‘visie van Bunnik‘, in het gebiedsoverzicht én op de individuele gebiedspagina’s.
Hinder is mogelijk door reflectie van zonlicht als bij een spiegel. Ook de verkeersveiligheid verdient dan ook aandacht wanneer een grotere installatie nabij een weg wordt geplaatst. De initiatiefnemer moet dit risico vooraf berekenen op basis van de hoek waarop de panelen worden geplaatst, de hoogte van de panelen, en de locatie van mogelijk gehinderden. Het gaat hierbij om direct omwonenden, passanten, verkeer over de weg en vliegverkeer in het geval van grote installaties. Van belang is de stand van de zon die vanzelfsprekend varieert gedurende de dag én het jaar. Moderne panelen zijn voorzien van een laag waardoor de schittering sterk afneemt.
Als er schaduw valt op de (geplande) zonnepanelen, dan geldt het volgende beleid met betrekking tot de boom:
Iedere initiatiefnemer moet, ook in de groene (kansrijke) gebieden op de kansenkaart, onderzoeken wat de mogelijke effecten zijn van het zonneveld op
Op basis van het ingediende onderzoeksrapport beoordeelt de gemeente of er nadere onderzoeken en/of een ontheffings- of vergunningaanvraag noodzakelijk is. De provincie is de partij die een ontheffing of vrijstelling kan verlenen op basis van de natuurtoets. Bij voorkeur nemen initiatiefnemers vroegtijdig contact op met de provincie (mail).
De initiatiefnemer dient bij haar ruimtelijke onderbouwing een plan in om de negatieve effecten op natuurwaarden te minimaliseren en beschrijft maatregelen die een positieve invloed hebben op flora en fauna die in dat gebied extra bescherming kunnen gebruiken.
NNN gebieden (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur) zijn samenhangende natuurgebieden. Hierdoor zijn ze beter bestand tegen negatieve milieu-invloeden zoals verdroging. Ze zijn gevarieerder en er kunnen meer soorten planten en dieren leven. Door natuurgebieden met elkaar te verbinden, kunnen planten en dieren zich makkelijker verspreiden. Landbouwpercelen binnen NNN zetten agrarisch natuurbeheer in. Klik op de kaart voor een uitvergroting van de NNN gebieden (of naar de GIS kaart).
In álle gebieden, dus niet alleen in NNN gebieden, beoordeelt de gemeente een initiatief voor een zonneveld op basis van de verwachte effecten op beschermde soorten en natuurgebieden. Daarbij worden meegewogen, de mogelijkheden:
Welke soort er leeft op en nabij het geplande perceel voor het zonneveld, hangt van vele factoren af. Daarom moeten deskundigen onderzoek doen zowel in het veld als in databanken. Afhankelijk van de aanwezige soorten, spreken de deskundigen hun verwachting uit over de impact van een zonneveld op de natuur op die locatie en het nabije gebied. Qua planten is er een reeks vaatplanten beschermd. Verder moet gekeken worden naar vogels, vleermuizen, andere zoogdieren, amfibieën en reptielen, en ongewervelden (denk aan dagvlinders en libellen).
Voor sommige dier-/plantensoorten is een zonneveld een duidelijk nadeel, zoals voor weidevogels. Vanwege de grote impact op hen, besteden we hier veel aandacht aan op deze pagina. Andere soorten kunnen er juist voordeel bij hebben. Een graspieper of scholekster zal ook onder de zonnepanelen gaan nestelen en voor de merel en zanglijster vormt een zonneveld geschikt fourageergebied. Omdat er muizen kunnen leven onder en nabij de zonnepanelen, is een zonneveld wellicht geen nadeel voor een nestelende buizerd en ransuil.
Een verandering van bemesting vanwege het zonneveld kan gunstig zijn. Door teveel kunst/drijfmest en bij bepaalde grassoorten is er te weinig bodemleven en daarmee te weinig voedsel voor jonge vogels. (Ruige mest is juist gunstig voor het bodemleven.)
Een zonneveld heeft dus vrijwel altijd invloed op de natuur. De vraag is of dit een onaanvaardbare invloed is en of er mitigerende of compenserende maatregelen mogelijk zijn.
Het aantal weidevogels neemt sterk af, landelijk met 5% per jaar! Denk hierbij aan de grutto, kievit, tureluur en scholekster. De afname komt door verlaging van grondwater, intensivering van de landbouw en natuurlijke predatie. Door te vroeg maaien gaan nesten verloren en er is te weinig dekking voor jonge vogels. Het maaien vanaf half mei valt midden in de eerste geboortegolf van de Grutto.
Er zijn in Bunnik slechts enkele weidevogels, daarom is het niet als weidevogelkern/randgebied aangewezen. De enkele vogels die er zijn, zijn des te meer het beschermen waard. Ze gedijen het best in samenhang met elkaar: de grutto’s roep bij gevaar waarschuwt de tureluur. Ze komen volgend jaar graag terug op hetzelfde stuk land. Ander zullen ze enkele honderden meters verderop terugkeren als er eenzelfde geschikt kavel is. Samen reageren ze op de kievit die op de uitkijk staat. De kievit en de scholekster zijn flexibeler in waar ze broeden, waarbij de scholekster zelfs als het moet op een grinddak zal broeden. [info: ANV Krommerijn]
De ANV beschermt nesten bij bewerkingen van het perceel, zoals ploegen, mesten, zaaien en maaien. In 2017 zijn er 270 nesten gevonden en beschermd. Met agrariërs en loonwerkers worden afspraken gemaakt voor weidevogelvriendelijk beheer van gehele percelen of kruidenrijke stroken op randen van bouwland. Minimaal 12 agrariërs werken hier aan mee. (Meer info op site ANV).
Plasdrasstroken:
Drie boeren bij Werkhoven en Cothen maken kunstmatig natte oppervlakken voor weidevogels in hun grasland. Weidevogels en hun kuikens hebben belang bij een hoge grondwaterstand voor hun voedselvoorziening. Tussen 15 februari en 15 juni houdt een pomp het wateroppervlak op een waterdiepte van max 20 cm.
Doel is weidevogels in bepaalde gebieden te concentreren zodat ze beschermd worden.
Opgaande elementen in het landschap zoals bomen, heggen, huizen en hoogspanningsmasten vormen ideale broed- en uitkijkposten en sluiproutes voor predatoren. Het broedsucces van weidevogels in de nabijheid van opgaande elementen in het landschap is lager. Weidevogels mijden daarom deze opgaande elementen.
Het vogelonderzoeksinstituut Sovon Vogelonderzoek Nederland geeft aan dat diverse soorten weidevogels dan ook niet zullen broeden in een zone van 200 à 300 meter van opgaande elementen in het landschap zoals zonnepanelen. Anderen durven er wel te broeden maar er komen minder vogels uit voort.
De gemeente houdt daarom rekening met de locatie van zonnevelden in relatie tot bekende plaatsen waar weidevogels broeden. Voor initiatiefnemers geldt een onderzoeksplicht.
Een strook van bijvoorbeeld 15 meter rondom het zonneveld kan positief zijn voor te beschermen soorten op die locatie. Dit kan tegelijkertijd zorgen voor het uit het zicht onttrekken van het zonneveld voor omwonenden en passanten.
Vanwege veiligheid wordt soms voor een dichte afscherming of zelfs een hekwerk gekozen. Deze verstoort de vrije doorgang voor kleine fauna. De initiatiefnemer dient opties voor te leggen die passen in het landschap en minimaal verstorend zijn voor dieren.
Er zijn partijen die van mening zijn dat zonnevelden juist gunstig kunnen zijn voor natuur. De provincie heeft de wens nog 3000 ha natuur te ontwikkelen waar nog geen fondsen voor beschikbaar zijn. Wellicht zijn er mogelijkheden om 15 jaar een zonneveld te exploiteren en met een deel van de winst, een waardevol natuurgebied te creëren na deze periode. Lees meer over waar de provincie natuur wil uitbreiden (groene contour). De gemeente is eerste aanspreekpunt voor dergelijke plannen. Groene contouren liggen met name in het gebied ten Noorden van de A12 waar de kansen voor zonnevelden al (zeer) beperkt zijn.
Foto: webkaart provincie Utrecht, klik voor een uitvergroting
Zonnevelden kunnen invloed hebben op bijvoorbeeld de openheid die wordt ervaren in de schootsvelden en de beleving van de Waterlinie. In 2018 is het ‘Heritage Impact Assessment’ uitgevoerd om te zien hoe de energietransitie zich verhoudt tot de beleving van de Waterlinie. Er is namelijk een aanvraag ingediend bij UNESCO om de Nieuwe Hollandse Waterlinie de status van Werelderfgoed te geven. De vraag is welke ruimte er dan is voor zonnevelden, windmolens en bio-energie binnen de schootsvelden en inundatievelden. Er is een rapport verschenen op basis waarvan initiatiefnemers en gemeenten in overleg kunnen met de provincie Utrecht.
De Kromme en Oude Rijn hebben in de Romeinse Tijd als noordelijke grens (Limes) de natuurlijke barrière van het Romeinse Rijk gevormd. Deze grens is de grootste lineaire archeologische structuur van Europa en bestond uit een grensrivier, een grensweg, castella (forten) en wachttorens.
Landschappelijk is er van de Limes weinig meer terug te vinden. Sporen zijn voor een groot deel behouden gebleven doordat ze door klei van de rivier zijn afgedekt. Meer hierover leest u op de pagina ‘archeologie‘.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie was lange tijd het ‘geheime wapen van Nederland’. De forten, inundatievelden en schootsvelden zijn van groot cultuurhistorisch belang. Binnen de schootsvelden is de openheid en een beperkte hoeveelheid bebouwing een kernkwaliteit, evenals het groene en landelijke karakter van de inundatiekommen. In de gemeente Bunnik zijn de gebieden rondom Fort bij Vechten en Fort Rijnauwen hoger gelegen waardoor de gebieden niet onder water gezet konden worden (inundatie).
Van belang is niet alleen het beschermen maar ook ontwikkelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, zoals blijkt uit het document kernkwaliteiten van de Hollandse Waterlinie.
De Kringenwet uit 1818 beperkte bebouwing rond schootsvelden. Zo mocht in de binnenste kring van 300 meter rond een (belangrijk) verdedigingswerk alleen in hout worden gebouwd. In de middelste kring van 600 meter mocht tot 50 cm hoogte met steen worden gebouwd, daarboven moest het brandbaar materiaal zijn. In de buitenste kring, 1000 meter rond een verdedigings-werk, waren stenen bouwwerken toegestaan, maar bij oorlogsdreiging konden ze zonder meer worden afgebroken. De Waterlinie vormde een scheiding tussen het westen (economische en bestuurlijke hart) en het oosten van Nederland. De natuurlijke landschappelijke ondergrond vormde de basis voor de aanleg van het ingenieuze inundatiesysteem.
In 1963 is de wet ingetrokken. De ‘verboden kringen’ van 300, 600 en 1000 meter rondom het fort worden nog wel benut bij het afwegen van bouwaanvragen.
De wenselijkheid van zonnepanelen binnen de verboden kringen is nog niet bepaald. Het document ‘Kernkwaliteiten’ beschrijft dat de NHW positief staat tegenover eigentijdse ruimtelijke ontwikkelingen. Er is zelfs een hoofdstuk specifiek aan zonnepanelen gewijd. ‘Zonnepanelen hoeven geen aantasting van de kernkwaliteit openheid te betekenen’.
Er is nog geen gezamenlijk beeld en nog weinig ervaring. Hoe zorg je voor een goede inpassing zodat panelen de ruimtelijke kwaliteit en eigenheid van het Waterlinielandschap niet aantasten. Kunnen zonnepalen het landschap waar mogelijk versterken? De provincie onderschrijft dit.
Op het moment dat zich een initiatief voordoet, zullen deskundigen van diverse disciplines (erfgoed, landschap, duurzaamheid) zich op provinciaal nivo hier over buigen. Verder wordt er gekeken naar de onderzoeksresultaten van de eerder genoemde Heritage Impact Assessment eind 2018.
Lopende de Heritage Impact Assessment (HIA) zijn er geen zonnevelden toegestaan binnen de eerste drie kringen rond de forten. De gemeente dient het onderzoek (genoemd bovenaan de pagina) af te wachten.
Als besloten wordt dat de gemeente haar eigen beleid mag maken op dit vlak, dan zou de eigen beleidskeuze zijn (concept):
Fort Rijnauwen: voorgesteld wordt om voorlopig geen zonnevelden toe te staan in Rhijnauwen en Amelisweerd vanwege de grote druk op dit gebied, inclusief de waarde van de Hollandse Waterlinie (Naar gebiedsfactsheet). Wellicht is een kleinschalige installatie direct gekoppeld aan het Fort gewenst om tot een Klimaatneutraal Fort te komen. Ook is er in de randen van dit gebied wellicht ruimte nabij infrastructuur en/of bebouwing.
Fort bij Vechten: voorgesteld wordt om (voorlopig) terughoudend om te gaan met grotere zonnevelden in de open graslanden die landschappelijk een eenheid vormen met Fort bij Vechten (naar gebiedsfactsheet).
Zonnepanelen kunnen een onderdeel van een werk in de Hollandse Waterlinie gaan uitmaken mits zorgvuldig en vormgegeven in overleg met de betrokkenen bij de Hollandse Waterlinie. Wellicht gaat de HIA hier ook een uitspraak over doen.
Zonnepanelen OP het dak van een monumentale woning? U dient contact op te nemen met de gemeente omdat hier wellicht een vergunningplicht geldt.
Zonnepanelen NAAST uw monumentale woning? Ook hiervoor dient u contact op te nemen. Indien de opstelling verscholen is vanaf de weg, dan zou een opstelling bij een monument ook mogelijk kunnen zijn, al dan niet na een vergunningsprocedure. Er zijn situaties denkbaar dat panelen op de grond de voorkeur hebben boven zonnepanelen OP een monumentaal dak. Ook op het voorerf van woningen (reguliere en monumentale) kunnen er mogelijkheden voor zonnepanelen zijn wanneer de installatie een eind van de weg af ligt en/of uit het zicht van de weg ligt.
Zoals beschreven bij cultuurhistorie vormden de Kromme en Oude Rijn in de Romeinse Tijd de noordelijke grens van het Romeinse Rijk. Deze grens is de grootste lineaire archeologische structuur van Europa. De Limes staat op de voorlopige lijst als UNESCO Werelderfgoed.
Sporen van de grensweg(en), castella, kampdorpen en grafvelden, zijn grotendeels afgedekt door klei van de rivier. Hierdoor is een groot deel behouden gebleven. Ondergronds zijn de sporen tot zeker 10 kilometer ten zuiden van de Kromme Rijn terug te vinden.
Een voorbeeld vormen de restanten van een oude Romeinse weg die in 2013 zijn gevonden. En de opgravingen die eind 2017 zijn gestart ten westen van Odijk op de beoogde woningbouw locaties.
Nationale regelgeving
Het Nederlandse ‘bodemarchief’ is via de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – beschermd.
In deze wet is vast gelegd dat archeologisch waardevolle resten in de bodem moeten worden behouden (in situ). Als het bodemarchief door toekomstige graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm verstoord zal worden, is archeologisch onderzoek volgens de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – verplicht. Bij gemeenten geldt hiervoor een vrijstelling van 100 vierkante meter verstoreing waar binnen geen archeologisch onderzoek nodig is. Hierop kan binnen de gemeente een uitzondering worden gemaakt, als men een eigen Archeologische Beleidsadvieskaart heeft. Informeer daarom altijd bij de gemeente of een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Als dit zo is, zal het ‘bodemarchief’ archeologisch onderzocht moeten worden om zodoende de waarde hiervan te kunnen vast stellen.
Grenswaarden onderzoeksplicht & vrijstelling van de gemeente Houten [aanpassen naar Bunnik]
De archeologische maatregelenkaart beschrijft archeologische terreinen en gebieden met een archeologische verwachtingswaarde. Er zijn 5 archeologische categorieën met verschillende vrijstellingseisen voor onderzoek:
Onderzoeksplicht in 5 stappen
Bij een onderzoeksplichtig project, worden de volgende stappen doorlopen:
Bij kleine plangebieden worden stappen 1, 2 en 3 soms gecombineerd uitgevoerd. Voor stappen 2 en 3 is een Plan van Aanpak vereist, voor stappen 4 en 5 een Programma van Eisen. Na iedere stap wordt door het bevoegd gezag (Rijk op rijksmonumenten, gemeente op alle overige terreinen) beoordeeld of een vervolgstap noodzakelijk is. Het bevoegd gezag beoordeelt ook PvA’s en PvE’s.
Informatie aanleveren
Om aanvragen goed te kunnen beoordelen volgt uit het bovenstaande dat stukken moeten worden aangeleverd waaruit blijkt:
In de praktijk gaat dit om kaartmateriaal waarop staat waar verstoord wordt en om doorsnedes van bijvoorbeeld funderingen waaruit de diepte van de verstoring blijkt.
Op beoogde nieuwbouwlocaties ten westen van Odijk is sinds het najaar van 2017 gewerkt aan opgravingen. De verwachtingen:
(Info uit: archeologieonline)
Nationale regelgeving
Het Nederlandse ‘bodemarchief’ is via de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – beschermd.
In deze wet is vast gelegd dat archeologisch waardevolle resten in de bodem moeten worden behouden (in situ). Als het bodemarchief door toekomstige graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm verstoord zal worden, is archeologisch onderzoek volgens de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – verplicht. Bij gemeenten geldt hiervoor een vrijstelling van 100 vierkante meter verstoreing waar binnen geen archeologisch onderzoek nodig is. Hierop kan binnen de gemeente een uitzondering worden gemaakt, als men een eigen Archeologische Beleidsadvieskaart heeft. Informeer daarom altijd bij de gemeente of een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Als dit zo is, zal het ‘bodemarchief’ archeologisch onderzocht moeten worden om zodoende de waarde hiervan te kunnen vast stellen.
Grenswaarden onderzoeksplicht & vrijstelling van de gemeente Houten [aanpassen naar Bunnik]
De archeologische maatregelenkaart beschrijft archeologische terreinen en gebieden met een archeologische verwachtingswaarde. Er zijn 5 archeologische categorieën met verschillende vrijstellingseisen voor onderzoek:
Onderzoeksplicht in 5 stappen
Bij een onderzoeksplichtig project, worden de volgende stappen doorlopen:
Bij kleine plangebieden worden stappen 1, 2 en 3 soms gecombineerd uitgevoerd. Voor stappen 2 en 3 is een Plan van Aanpak vereist, voor stappen 4 en 5 een Programma van Eisen. Na iedere stap wordt door het bevoegd gezag (Rijk op rijksmonumenten, gemeente op alle overige terreinen) beoordeeld of een vervolgstap noodzakelijk is.
Informatie aanleveren
Om aanvragen goed te kunnen beoordelen volgt uit het bovenstaande dat stukken moeten worden aangeleverd waaruit blijkt:
In de praktijk gaat dit om kaartmateriaal waarop staat waar verstoord wordt en om doorsnedes van bijvoorbeeld funderingen waaruit de diepte van de verstoring blijkt.
De zorg bij zonnevelden gaat over 2 zaken:
Het archeologiebeleid bepaalt of er nader onderzoek nodig is bij een initiatief voor een zonneveld. Dit hangt af van de archeologische verwachtingswaarde en of er een status als Rijksmonument is. Onder de ‘lees meer’ knop ziet u in welke gebieden u meer onderzoek moet doen. Van belang is de oppervlakte en diepte van de mogelijke verstoring door het zonneveld.
Wanneer voor de zonne-installatie een systeem wordt gekozen met ondiepe fundering of alleen bovengrondse bevestiging, en als de waterhuishouding en het waterpeil niet wijzigen, dan hoeft archeologie in de bodem geen belemmering te zijn.
Foto: dit type zonne-installatie vergt een stevige fundering.
Nationale regelgeving
Het Nederlandse ‘bodemarchief’ is via de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – beschermd.
In deze wet is vast gelegd dat archeologisch waardevolle resten in de bodem moeten worden behouden (in situ). Als het bodemarchief door toekomstige graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm verstoord zal worden, is archeologisch onderzoek volgens de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – verplicht. Bij gemeenten geldt hiervoor een vrijstelling van 100 vierkante meter verstoring waar binnen geen archeologisch onderzoek nodig is. Hierop kan binnen de gemeente een uitzondering worden gemaakt, als men een eigen Archeologische Beleidsadvieskaart heeft. Informeer daarom altijd bij de gemeente of een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Als dit zo is, zal het ‘bodemarchief’ archeologisch onderzocht moeten worden om zodoende de waarde hiervan te kunnen vast stellen.
Grenswaarden onderzoeksplicht & vrijstelling
De archeologische maatregelenkaart beschrijft archeologische terreinen en gebieden met een archeologische verwachtingswaarde. Er zijn 5 archeologische categorieën met verschillende vrijstellingseisen voor onderzoek:
Binnen de Maatregelenkaart van Bunnik is de volgende onderverdeling gemaakt:
Onderzoeksplicht in 5 stappen
Bij een onderzoeksplichtig project, worden de volgende stappen doorlopen:
Bij kleine plangebieden worden stappen 1, 2 en 3 soms gecombineerd uitgevoerd. Voor stappen 2 en 3 is een Plan van Aanpak vereist, voor stappen 4 en 5 een Programma van Eisen. Na iedere stap wordt door het bevoegd gezag (Rijk op rijksmonumenten, gemeente op alle overige terreinen) beoordeeld of een vervolgstap noodzakelijk is.
Informatie aanleveren
Om aanvragen goed te kunnen beoordelen volgt uit het bovenstaande dat stukken moeten worden aangeleverd waaruit blijkt:
In de praktijk gaat dit om kaartmateriaal waarop staat waar verstoord wordt en om doorsnedes van bijvoorbeeld funderingen waaruit de diepte van de verstoring blijkt.
Geïnteresseerden en initiatiefnemers kunnen de volgende kaarten en documenten bekijken:
Het archeologiebeleid bepaalt of er nader onderzoek nodig is bij een initiatief voor een zonneveld. Dit hangt af van de archeologische verwachtingswaarde op die locatie, van de omvang van het oppervlak en tot welke diepte onder maaiveld de bodem mogelijk wordt beïnvloed.
Nationale regelgeving
Het Nederlandse ‘bodemarchief’ is via de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – beschermd.
In deze wet is vast gelegd dat archeologisch waardevolle resten in de bodem moeten worden behouden (in situ). Als het bodemarchief door toekomstige graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm verstoord zal worden, is archeologisch onderzoek volgens de – Wet op de Archeologische Monumentenzorg – verplicht. Bij gemeenten geldt hiervoor een vrijstelling van 100 vierkante meter verstoring waar binnen geen archeologisch onderzoek nodig is. Hierop kan binnen de gemeente een uitzondering worden gemaakt, als men een eigen Archeologische Beleidsadvieskaart heeft. Informeer daarom altijd bij de gemeente of een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Als dit zo is, zal het ‘bodemarchief’ archeologisch onderzocht moeten worden om zodoende de waarde hiervan te kunnen vast stellen.
Grenswaarden onderzoeksplicht & vrijstelling
De archeologische maatregelenkaart beschrijft archeologische terreinen en gebieden met een archeologische verwachtingswaarde. Er zijn 5 archeologische categorieën met verschillende vrijstellingseisen voor onderzoek:
Binnen de Maatregelenkaart van Bunnik is de volgende onderverdeling gemaakt:
Onderzoeksplicht in 5 stappen
Bij een onderzoeksplichtig project, worden de volgende stappen doorlopen:
Bij kleine plangebieden worden stappen 1, 2 en 3 soms gecombineerd uitgevoerd. Voor stappen 2 en 3 is een Plan van Aanpak vereist, voor stappen 4 en 5 een Programma van Eisen. Na iedere stap wordt door het bevoegd gezag (Rijk op rijksmonumenten, gemeente op alle overige terreinen) beoordeeld of een vervolgstap noodzakelijk is.
Informatie aanleveren
Om aanvragen goed te kunnen beoordelen volgt uit het bovenstaande dat stukken moeten worden aangeleverd waaruit blijkt:
In de praktijk gaat dit om kaartmateriaal waarop staat waar verstoord wordt en om doorsnedes van bijvoorbeeld funderingen waaruit de diepte van de verstoring blijkt.
De Kromme Rijnstreek is het buitengebied van Utrecht. Dicht bij de stad en toch ver weg van alle drukte. Het rivierenlandschap van de Kromme Rijn ontmoet hier de Utrechtse Heuvelrug. Dat zorgt voor een afwisselend landschap met diverse mogelijkheden voor wandelen, fietsen, kanoën en paardrijden. Onderweg zijn de vele fruitboomgaarden van de kersen- en fruitteelt waar de Kromme Rijnstreek bekend om is. In de lente zorgt dat voor prachtige bloesem en in de oogsttijd is het verse fruit te proeven bij een van de vele fruitstalletjes of landwinkels.
Hoe verhoudt dit zich tot zonnevelden? Sommigen uiten hun zorgen, anderen zien ook kansen.
In het Kromme Rijngebied wisselen cultuurhistorische elementen zich af op relatief korte afstand van elkaar:
Bunnik ligt op het kruispunt van twee (toekomstige) werelderfgoederen (Nieuwe Hollandse Waterlinie en Romeinse Limes) en op fietsafstand van een derde [welke?]. Het cluster Amelisweerd/Rhijnauwen, Fort bij Vechten met het Nationaal Waterliniemuseum en het Museum Oud Amelisweerd vormt hét recreatief uitloopgebied voor de inwoners van de stad Utrecht. De grootste recreatieve druk ligt in dit gebied.
Ten zuiden van de Kromme Rijn is de recreatie minder intensief. Hier is het rivierenlandschap goed zichtbaar. Kronkelende wegen, de Kromme Rijn met oude stroomgeulen en fruitboomgaarden domineren hier het landschap. De aantrekkingskracht van de onbedijkte rivier en de fruitboomgaarden gecombineerd met de mogelijkheden van verkoop van vers fruit aan huis vormen de recreatieve waarden van het gebied. Deze worden aangevuld met beperkte agro-toeristische activiteiten, zoals kamperen bij de boer, boerengolf en zelf kaas maken en proeven. In dit zuidelijke deel liggen nog volop kansen voor ontwikkeling van recreatie(voorzieningen).
De kwaliteit van het landschap is van groot belang voor recreatie. De aantrekkingskracht van het gebied neemt toe als je de natuurlijke kwaliteiten van het landschap versterkt. Vanzelfsprekend neemt de aantrekkingskracht af wanneer het landschap wordt aangetast. Veranderingen in het landschap hebben dus direct invloed op de recreatieve waarde van het gebied.
(Foto van Solarpark de Kwekerij, Bronkhorst, fotograaf: Rutger Hollander)
(Foto: Installatieprofs.nl)
De gemeente wil passend in de Bunnikse maat en schaal ruimte bieden aan recreatie én zonnevelden. Keuzes in dit beleidskader:
Wanneer een grondeigenaar kiest voor een zonneveld, dan heeft dit impact op de omgeving. Het landgebruik verandert. Zeker als veel meer grondeigenaren in hetzelfde gebied dezelfde keuze maken. Een verschuiving kan plaatsvinden van traditionele landbouw naar de productie van zonne-energie.
Verder hebben zonnevelden invloed op de kwaliteit van de bodem. Afhankelijk van de huidige bodemkwaliteit, kan dit een verslechtering of een verbetering zijn.
De gemeente vindt het agrarische karakter en de kwaliteit van de bodem in Bunnik van groot belang. Hieronder leest u eerst een samenvatting van de regels. Daaronder vindt u achtergrondinformatie.
De gemeente kiest voor:
De vraag is in welke mate de zonnepanelen invloed hebben op de kwaliteit van het gras, de bodem, het bodemleven en het water. Er is nog veel onbekend, bijvoorbeeld hoeveel schapen kunnen grazen onder en tussen zonnepanelen. Er wordt hier pas sinds kort ervaring mee opgedaan in Nederland. En als er na 15 jaar weer behoefte is aan gras/akkerland, en de panelen worden verwijderd: hoeveel jaar duurt het dan voor de vruchtbaarheid van de bodem voldoende is hersteld? Van belang is hoe dicht de panelen op elkaar staan, en of er nog gemaaid en bemest wordt. Het zou goed zijn als betrokken partijen de impact gezamenlijk onderzoeken bij de eerste zonnevelden.
Een veelvoorkomende opmerking is dat zonnepanelen op gras juist voor meer CO2 in de lucht zorgen in plaats van een CO2 afname. Onderstaande alinea’s geven aan hoe de gemeente hier tegenaan kijkt:
In grasland ligt 80,7 ton CO2 vastgelegd per hectare. Een deel komt vrij in de nachtelijke uren of door weidegang. Dezelfde hoeveelheid CO2 wordt weer opgenomen. Er is sprake van een evenwicht over het jaar heen.
Als door plaatsing van een zonneveld alle CO2 uit de bodem vrijkomt (dit is niet de verwachting) dan is dit eenmalig 80,7 ton CO2 per hectare. Het zonneveld compenseert dit ieder jaar ruimschoots. De groene stroomt voorkomt ieder jaar minimaal 300 ton CO2 uitstoot. Dit is een voorzichtige berekening uitgaand van een lage bezettingsgraad van een hectare zonneveld.
Conclusie is dat zonnevelden veel meer CO2 uitstoot voorkomen dan er vrijkomt door het verlies aan CO2 opslag in grasland.
Hoeveel grasvelden er werkelijk beschikbaar zijn voor zonnepanelen, wordt ook beïnvloed door het systeem van fosfaatrechten en de Meststoffenwet. Een veehouder moet beschikken over een hoeveelheid grasland (pacht of eigendom) die in een bepaalde verhouding staat tot het aantal dieren. Wanneer deze graslanden met panelen worden belegd, gaan de fosfaatrechten omlaag. Onbekend is in hoeverre dit speelt in Bunnik.
Waterschap HDSR geeft aan dat er geen invloed wordt verwacht op de waterhuishouding zolang regenwater van de panelen naar de bodem kan afstromen. Aandacht is nodig voor verharde materialen zoals betonplaten die op de bodem worden aangebracht als fundering voor de panelen. Als er verharding wordt aangebracht, dan kan het Waterschap compensatie van de waterafvoer eisen.
Een mogelijkheid is om waterberging te combineren met een zonne-installatie. De HDSR ziet hier op dit moment geen toepassing voor.
Fruitteelt legt een groot beslag op de watervoorraad in het voorjaar en de zomer. Wellicht is het aanleggen van bassins haalbaar waarbij water met zonne-energie het bassins in wordt gepompt.
Combinatie van zonnepanelen met andere ruimtelijke functies kan de maatschappelijke acceptatie verhogen maar ook de business case verbeteren. Denk hierbij aan zonnepanelen gecombineerd met:
Van belang is welke kwaliteit de grond onder en tussen de rijen zonnepanelen heeft.
Deze nieuwe sector blijft innoveren. De foto toont een onderzoeksinstallatie in Duitsland (klik aan voor uitvergroting). Akkerbouw wordt gecombineerd met een zonneveld. Inpassing vergt extra zorgvuldigheid. De hoogte van de installatie is een nadeel, vooral in open landschap, minder tussen boomgaarden. Voordeel is dat de installatie zeer open is en veel doorkijk biedt.
NB! Er zijn twee initiatieven voor zonnevelden in procedure (zomer 2019). Zie ‘update ingediende aanvragen‘.
Waar zijn zonnevelden goed, beperkt of niet in te passen in de omgeving? Deze kaart gebaseerd op de gesprekken met stakeholders en met inwoners. De kaart gaat over de wenselijkheid van een zonneveld in een bepaald gebied. De kaart geeft niet aan waar een zonneveld rendabel is financieel gezien. De kaart houdt bijvoorbeeld geen rekening met waar de aansluitpunten zijn voor electriciteit. Deze kunnen veranderen in de tijd en hangen ook met de omvang van het zonneveld samen.
Onder de kaart wordt de betekenis van de kleuren uitgelegd. De gebieden op de kaart zijn aanklikbaar om meer te lezen over het karakter van het gebied, de kansrijkheid van zonnevelden en voorwaarden als richtsnoer voor de inpassing per zonneveld.
Let op! Een groen gebied betekent níet dat op iedere locatie daarbinnen zonnevelden toegestaan zijn. Zie de tekst hieronder.
De kansenkaart bestaat uit gebieden die bewust grof zijn ingetekend. Soms over bebouwde kom grenzen heen ook al zijn zonnevelden bedoeld voor buiten de bebouwde kom. Detaillering vindt plaats per initiatief. De kaart geeft een indruk van de kansrijkheid met slechts één kleur per gebied:
Onderstaand overzicht geeft per gebied weer:
Dit gebied is niet of zeer beperkt geschikt voor zonnevelden vanwege het unieke karakter van:
Er is zeer beperkt een mogelijkheid voor zonnepanelen, bijvoorbeeld in een opstelling die de beleefbaarheid van deze cultuurhistorische locaties versterkt. Verder wordt er zeer streng gekeken naar zonnevelden binnen de schootsvelden (kring van 900 meter om het Fort). Overleg is nodig met de gemeente en provincie vanwege de Werelderfgoed- aanvraag die loopt bij UNESCO (zie pagina ‘cultuurhistorie‘). De Limes staat al op de voorlopige lijst Werelderfgoed (zie pagina ‘archeologie‘).
Een toelichting op de kansrijkheid en randvoorwaarden leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit speciale park liggen de resten van het Romeinse Castellum Fectio verborgen. Vroeger lag hier een boomgaard waar je tussen de bomen hier en daar een glimp op kon vangen van het rode gruis van steen en aardewerk. Al in de 17de eeuw is dit een bekende vindplaats van Romeinse oudheden. Tot op de dag van vandaag is nog geen 10 procent van het kamp archeologisch onderzocht. Met betonnen randen is in hoofdlijnen de vorm van het Castellum aangegeven. De Limes heeft staat op de voorlopige lijst van Unesco Werelderfgoed.
Het 19de-eeuwse Fort bij Vechten maakt deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en herbergt het Nationaal Waterliniemuseum. Rondom het fort liggen bochtige wegen met karakteristieke laanbeplantingen. Vanaf de A12 (het noorden) is er goed zicht op het fort, vanaf de overige windrichtingen onttrekken de bomen het fort aan het zicht. De aanwezigheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is de voornaamste reden dat het gebied ten oosten van Utrecht tot 1963 onbebouwd is gebleven door de Kringenwet die een vrij schootsveld verplichtte.
Omdat de openheid rond de forten bijzonder is en bescherming verdient, wil de gemeente geen zonneveld toestaan in een zone van 300 meter om het fort.
Nieuw Wulven is een groot recreatiebos ten noorden van de Rondweg in Houten. Het zuidelijke deel, op grondgebied van gemeente Houten, biedt kansen voor zonnepanelen bij de helofytenfilters. In het Bunnikse deel is die ruimte er niet. Naast de recreatieve elementen in het speelbos bestaat het uit een aaneengesloten bosgebied met name met populieren.
Dit gebied is voor het overgrote deel niet geschikt voor zonnevelden. Er ligt al een grote druk op: veel recreatie vanuit stad en dorpen, cultuurhistorie, natuurwaarden en sport. Een groot deel valt binnen Natuurnetwerk Nederland, de voormalige Ecologische Hoofdstructuur. Wellicht kunnen er kleine hoeveelheden panelen op de grond worden geplaatst om een landgoed, fort of ander gebouw energieneutraal te maken. Wanneer er een wisseling van landgebruik plaatsvindt, is een nieuwe afweging mogelijk.
Een toelichting op de kansrijkheid en randvoorwaarden voor zonnevelden leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit gebied is in principe geen ruimte voor een zonneveld bij het huidige landgebruik. Wat er wel kan
Amelisweerd en Rhijnauwen: Dit gebied bestaat uit diverse landgoederen en wordt veel gebruikt voor recreatie (met name wandelaars) binnen het gebied én langs de Kromme Rijn. Het is een landschap vol cultuurhistorische waarde. Fort bij Rhijnauwen maakt deel uit van de totale verdedigingslinie van de zuidoostelijke zijde van Utrecht Omdat deze Houtense Vlakte niet onder water gezet kon worden (inundatie), is besloten direct na het jaar 1900 zwermen van kleine betonnen werken te bouwen tussen het Fort bij Rhijnauwen en De Lunetten en tussen de forten bij Vechten en bij ’t Hemeltje. Een van de paden heet dan ook het ‘Bunkerpad’.
Dit gebied is beperkt geschikt voor het plaatsen van zonnevelden. Hier zijn randvoorwaarden aan verbonden om een doorkijk te behouden van de Hollandse Waterlinie en de omliggende wegen naar Nieuw Wulven. Weliswaar is er beperkt sprake van zichtlijnen direct op Fort bij Vechten vanwege de karakteristieke (bos) beplantingen om het fort.
Een toelichting hierop en randvoorwaarden voor zonnevelden leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit gebied is beperkt ruimte voor zonnevelden. Voor deze collegeperiode wordt een maximum voorgesteld van:
Per initiatief moet bekeken worden in samenspraak met de gemeente of en hoe een zonneveld landschappelijk inpasbaar is. Hierbij kan worden gedacht aan:
Grote open ruimtes met sfeer van het landelijk gebied. Bochtige wegen om het Fort en Limes en karakteristieke (bos) beplantingen om de forten. Landgoederenreeks op de westrand van dit Oeverwallengebied.
In de uiterste westhoek, ten noorden van het recreatiebos, liggen gronden met een agrarische functie. Wellicht zijn daar wel mogelijkheden voor zonnevelden, mits maximaal 1 meter hoogte om de verbinding tussen Nieuw Wulven en Castellum en Fort niet te verliezen.
Het gebied ten westen van Odijk is beperkt geschikt omdat:
Wellicht zijn er mogelijkheden voor tijdelijke en goed geplaatste zonnevelden. Deze dienen de mogelijkheid voor ruimtelijke ontwikkelingen niet te belemmeren en de functie van het Raaphofse bosje niet te verstoren.
Een zonneveld voor een langere periode is alleen mogelijk als een goed afgestemd geheel met ruimtelijke ontwikkelingen zoals woningbouw. Een extensief zonneveld kan een interessant uitloopgebied worden. Een lage opstelling kan de openheid waarborgen. Van belang is bovengrondse fundering wegens de hoge archeologische verwachtingswaarde in dit gebied.
Een toelichting op de kansrijkheid en randvoorwaarden voor zonnevelden leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit gebied is ruimte voor zonnevelden met diverse beperkingen. De gemeente stelt voor deze collegeperiode een maximum voor van:
Per initiatief moet er bekeken worden in samenspraak met de gemeente of en hoe een zonneveld inpasbaar is, onder andere gelet op:
Dit is open gebied van de stroomrug naar de kom. Er is sprake van grootschalige en onregelmatige blokverkaveling. Het landgebruik is voornamelijk landbouw van grasland en akkerland. Beplanting staat voornamelijk op perceelsgrenzen of als blok (denk aan bos of boomgaard).
Er is aan de noord- en oostzijde van Bunnik en noordzijde van Odijk, nabij de Kromme Rijn, vrijwel geen ruimte voor zonnevelden. Een kleine serie zonnepanelen landschappelijk verbonden met bebouwing, is eventueel mogelijk, of een klein zonneveld op agrarische grond.
Meer over de randvoorwaarden en karakter van dit gebied leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
Er is in dit gebied vrijwel geen ruimte voor zonnevelden. Mogelijkheden zijn wel:
Vanwege de wandelroute langs de Kromme Rijn, zijn zonnevelden ongewenst binnen 100 meter van de recreatieroute én niet over lange lengtes van de route zichtbaar.
Dit gebied wordt intensief gebruikt voor sportdoeleinden, bedrijventerrein en (recreatie rond) de Kromme Rijn. Verder zijn er enkele landgoederen aanwezig zoals Landgoed de Nienhof.
Belangrijke recreatieve functie vanwege het (lange-afstands) wandelpad langs de Kromme Rijn. Hoge natuurwaarden, NNN
Kleinschalig. Landgebruik: natuur, bestaande uit hooilanden en struwelen met enkele poelen.
Dit gebied is geschikt voor zonnevelden, met name op akkers, grasland en sedum. Nabij het Fort bij Vechten is de hoogte en omvang beperkter. Om met elkaar te wennen aan dit fenomeen wordt een tijdelijk plafond voorgesteld voor dit gebied.
Zie randvoorwaarden zonnevelden en karakter van het gebied hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit gebied is ruimte voor zonnevelden. Voor deze collegeperiode wordt een maximum voorgesteld van:
Per initiatief moet bekeken worden in samenspraak met de gemeente of en hoe een zonneveld landschappelijk inpasbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan:
Dit gebied heeft een open karakter waarbij de Rietsloot als belangrijke historische watergang in de lager gelegen kom ligt. De percelen zijn onregelmatig blokvormig. Er komen veel graslanden, akkers en sedumvelden (voor groene dakbedekking) voor. Er is ook fruitteelt aanwezig. In de bodem is veel archeologie aanwezig vanwege de Romeinse Limes van Utrecht naar Wijk bij Duurstede. In het noordwestelijke stuk moet rekening gehouden worden met de ligging bij Fort bij Vechten.
NB! Er zijn drie initiatieven voor zonnevelden in procedure (2021) in dit gebied. Zie ‘update ingediende aanvragen‘.
Dit gebied biedt goede mogelijkheden voor zonnevelden vanwege de ruime graslanden. Wanneer een grondeigenaar er de voorkeur aan geeft om zijn of haar gebruik van het land te wijzigen, kan hij of zij hierover in gesprek met de gemeente. Er dient ook in dit gebied goede landschappelijke inpassing en natuuronderzoek plaats te vinden. De gemeente begrenst de omvang en het aantal velden voor de komende jaren.
Een toelichting op de randvoorwaarden voor zonnevelden in dit gebied leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit gebied is ruimte voor enkele zonnevelden. Voor deze collegeperiode wordt een maximum voorgesteld van:
Per initiatief moet bekeken worden in samenspraak met de gemeente of en hoe een zonneveld landschappelijk inpasbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan:
Dit gebied bestaat voornamelijk uit een afwisseling van agrarisch gebruik. Grasland, akkers, sedumvelden en fruitboomgaarden kun je hier vinden. De percelen zijn open en grootschalig. De Agrarische Natuur Vereniging houdt in dit gebied de weidevogels in de gaten en maakt afspraken met agrariërs over hun bescherming.
Dit gebied biedt goede mogelijkheden voor zonnevelden vanwege de ruime graslanden. De aanwezigheid van weidevogels verdient hier extra aandacht.
Wanneer een grondeigenaar er de voorkeur aan geeft om zijn of haar gebruik van het land te wijzigen, kan hij of zij hierover in gesprek met de gemeente. Er dient ook in dit gebied goede landschappelijke inpassing en natuuronderzoek plaats te vinden. De gemeente begrenst de omvang en het aantal velden voor de komende jaren.
Een toelichting op de randvoorwaarden voor zonnevelden in dit gebied leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit gebied is ruimte voor enkele zonnevelden. Voor deze collegeperiode wordt een maximum voorgesteld van:
Per initiatief moet bekeken worden in samenspraak met de gemeente of en hoe een zonneveld landschappelijk inpasbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan:
Grootschalig open agrarisch gebied met voornamelijk grasland. Er is weinig beplanting en er zijn weinig sloten. De verkaveling is regelmatig en blokvormig. Natuuronderzoek is ook in dit gebied nodig, met extra aandacht voor weidevogels (waaronder de Grutto).
Het gaat hier om het gebied rondom de Kromme Rijn ten zuiden van de A12. Vanwege dit unieke stuk landschap, met waarden voor natuur, cultuur en de agrarische sector is er in deze strook slechts beperkt ruimte voor zonnevelden.
Specifiek voor het gebied ten noordwesten van en direct aansluitend op Werkhoven: een zonneveld lijkt hier niet wenselijk vanwege het unieke zicht op Werkhoven. Hetzelfde geldt voor de zichtlijnen richting Kasteel Beverweerd.
Een toelichting op de randvoorwaarden en beschrijving van dit gebied, leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit gebied is beperkt ruimte voor zonnevelden. Voor deze collegeperiode wordt een maximum voorgesteld van:
Per initiatief moet bekeken worden in samenspraak met de gemeente of en hoe een zonneveld landschappelijk inpasbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan:
Zonneveld is niet wenselijk:
Specifiek voor Langbroekerwetering:
In enkele deelgebieden zijn geen zonnevelden toegestaan zoals direct rond Beverweerd en in de natuurgebieden van de Provincie Utrecht.
Het Langbroekerweteringgebied is een slagenlandschap met lange, smalle kavels volgens vaste maten ontgonnen. Het is ook een gebied met een herkenbaar coulissenlandschap met lange zichtlijnen dwars op de Heuvelrug, cultuurhistorisch waardevolle ontginningsassen met boerderijen en ridderhofsteden uit de Middeleeuwen.
De Langbroekerwetering kenmerkt zich door de langgerekte bebouwingslinten langs weteringen en de afwisseling van langgerekte bossen en weilanden. De reeks van Middeleeuwse ridderhofsteden en kastelen is uniek.
De landbouwgrond heeft hier over het algemeen een lagere kwaliteit dan in enkele andere puur agrarische gebieden. De grond is ook lager gelegen.
Dit landgoed in de bocht van de Krommerijn begon ooit als Ridderhofstad met donjon. Een latere uitbreiding leidde tot het huidige kasteel. Voor de Hollandse Waterlinie is de bocht van de Krommerijn afgesneden. Daardoor ligt Beverweerd nu op een eiland. Het heeft een kleinschalige half-open structuur met kenmerkende landgoedbossen. Er komen natte zware gronden voor afgewisseld met graslanden, boomgaarden en hakhoutbossen.
Zoals hierboven beschreven zijn zonnepanelen niet gewenst in het vlak direct ten noordwesten van Werkhoven (tussen de woonkern, N229, Oostromsdijkje en Achterdijk).
In dit gebied is beperkt ruimte voor zonnevelden zowel in aantal, omvang en hoogte. Vanwege weidevogels en andere natuurwaarden zijn er bijzondere afspraken in dit gebied zoals rond de Steenhovenweg. Er is hier waardevolle landbouwgrond en sprake van fruitteelt.
Meer over randvoorwaarden voor zonnevelden en karakter van dit gebied leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
In dit gebied is beperkt ruimte voor zonnevelden. Voor deze collegeperiode wordt een maximum voorgesteld van:
Per initiatief moet bekeken worden in samenspraak met de gemeente of en hoe een zonneveld landschappelijk inpasbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan:
Er zijn speciale afspraken omtrent natuur, zoals plasdras gebieden voor weidevogels. Ten oosten van de Hollendewagenweg is immers het laagste gebied van de kom wat veel weidevogels aantrekt. Bij de Steenovenweg ligt een natuurgebied waar naast rivierbos ook struwelen en grasvegetaties aanwezig zijn. Met name het gebied tussen de Leemkolkweg en Hollendewagenweg heeft een open karakter waar weidevogels zitten. Er is sprake van waardevolle landbouwgrond in dit gebied en enige fruitteelt.
Dit oude natuurlandschap is beperkt geschikt voor zonnevelden. Dit gebied is een uniek stuk van Bunnik in de oksel van de Kromme Rijn. Het verdient aanbeveling kansen voor zonnevelden in andere gebieden te benutten. Wellicht is er ruimte voor kleinschalige opstellingen aansluitend aan bebouwing of fruitteelt. Een andere optie is een zonneveld in plaats van een boomgaard.
Een toelichting op de kansrijkheid en randvoorwaarden voor zonnevelden leest u hieronder.
De foto is puur illustratief. Inrichtingseisen worden op maat gesteld per initiatief.
Zonnepanelen zijn beperkt mogelijk. Er zijn kansen voor enkele kleinschalige installaties:
Een grotere installatie is wellicht mogelijk in plaats van een fruitperceel.
Voor deze college periode wordt een maximum voor gesteld van 10 hectare aan zonnevelden in dit gebied.
Dit gebied is uniek vanwege haar landschappelijke schoonheid en de kromming van de Kromme Rijn. Op een aantal plaatsen langs deze oude rivierslinger is natuur aangelegd. Verder is er hier veel fruitteelt aanwezig. Daarnaast wat grasland en akkerbouw. Het heeft een half-open tot gesloten karakter.
NB! Er zijn twee initiatieven voor zonnevelden in procedure (zomer 2019). Deze liggen in het gebied ‘Noord van Oostromsdijkje’. Zie ‘update ingediende aanvragen‘.
Het gaat in dit beleidsplan om grotere zonnevelden die de stroom volledig aan het net terugleveren. Voor een acceptabele business case wordt vaak gebruik gemaakt van de landelijke subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE).
Groepen inwoners en bedrijven uit Bunnik kunnen gezamenlijk een zonneveld oprichten. Het gaat om zonnevelden die de stroom volledig aan het net terugleveren. Om de business case rond te krijgen zijn de twee belangrijkste opties:
Panelen op het dak plaatsen heeft de voorkeur. Als dit niet mogelijk is, dan dienen panelen zo dicht mogelijk bij het bebouwde oppervlak geplaatst te worden aan en zoveel mogelijk uit het zicht. (Zie ‘voor eigen gebruik‘)
Bedrijven die grootverbruiker zijn (hoog stroomverbruik per jaar) krijgen een relatief laag tarief terug voor de opgewekte zonne-energie. Ze hebben meestal een subsidie zoals SDE of fiscale regeling (EIA) nodig voor een rendabele business case.
Bedrijven die kleinverbruiker zijn, kunnen ‘saldering’ toepassen waarbij de ingekochte stroom en de opgewekte zonne-energie met elkaar worden verrekend. De terugverdientijd van een dergelijke installatie is ruim binnen de 10 jaar als er geen grote elektrische of bouwtechnische aanpassingen nodig zijn.
Panelen op het dak plaatsen heeft de voorkeur. Als dit niet mogelijk is, dan dienen panelen zo dicht mogelijk bij het bebouwde oppervlak geplaatst te worden aan en zoveel mogelijk uit het zicht.
Opbrengst van de panelen wordt in ieder geval tot en met 2020 gesaldeerd met de ingekochte stroom.
Zonnevelden zijn nieuw voor het Bunnikse landschap. Elke aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een zonneveld is uniek. Elk gebied heeft een eigen karakter. Om tot een goede afweging te komen volgt de gemeente een uitgebreide procedure. Wat kan de aanvrager van de procedure verwachten? De aanvrager:
Een goede ruimtelijke onderbouwing wordt in de regel uitgevoerd door een stedenbouwkundig bureau. Zij kunnen u verder helpen met het benodigde onderzoek voor de aanvraag. Van belang zijn bijvoorbeeld de landschappelijke inpassing en de verwachte impact op natuur, water, bodem en archeologie.
Wanneer de gemeenteraad ervoor kiest een verklaring van geen bedenkingen af te geven voor initiatieven in de groene gebieden op de kansenkaart, dan besluit het college over de aanvraag. De reguliere inspraakregels voor belanghebbenden blijven gelden.
In ieder geval de volgende keuzes vormen onderwerp van gesprek tussen gemeente en initiatiefnemer, deels met omwonenden:
Al deze keuzes hebben invloed op het aantal panelen dat de initiatiefnemer kan plaatsen en dus op de business case. Daarnaast is de afstand tot een passend spanningsstation van groot belang op de business case.
De initiatiefnemer dient zoals gebruikelijk een ruimtelijke onderbouwing aan. Hier dient een participatieplan aan te worden toegevoegd. Bij agrarische gronden zijn ook overleggen met andere agrariërs verplicht.
Voor onder andere de volgende onderdelen wordt beschreven wat de huidige kwaliteit is, wat de verwachte impact is van het zonneveld en welke maatregelen er worden genomen om negatieve impact te minimaliseren:
Toegevoegd op 27 mei 2019:
Om de diverse belangen te behartigen, stelt de gemeente grenzen aan de totale omvang van zonnevelden voor deze collegeperiode én tot 2030. Verder stelt de gemeente grenzen aan de omvang per gebied en per zonneveld.
Grens voor de periode tot en met 31 december 2030:
Bovenstaande tekst is aangepast op 23 maart 2022 conform gemeenteraadsbesluit 10 maart 2022 (agendapunt 13).
Raadsperiode tot 16 maart 2022:
Deze plafonds worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld in ieder geval rond 1 januari 2021. Dit is ook al eerder mogelijk vanwege de afspraken in het kader van de Regionale Energie Strategie van de samenwerkende gemeenten in de U-16. Bovengenoemde hectares zijn gericht op het klimaatneutraal worden van de eigen gemeente. Regionale doelen zijn daar nog niet in meegenomen.
Deze tekst is (behalve de toevoeging op 27 mei 2019) gelijk aan de oorspronkelijk tekst van het online beleidsplan. Deze alinea is op de pagina ‘beleid Bunnik‘ en ‘home‘ op 21 juni 2019 aangepast ter verduidelijking. De inhoud blijft conform de beleidskeuzes vastgesteld op 18 april 2019.
Onderstaande hoogten zijn bedoeld als richtsnoer. Besluitvorming is maatwerk per locatie:
De lijst met voorwaarden wordt aangepast op basis van nieuwe ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan:
De initiatiefnemer moet omwonenden betrekken wanneer er serieuze plannen zijn om een zonneveld te starten. De initiatiefnemer dient een participatieplan in en bespreekt deze met de gemeente. Formeel hoeven alleen die omwonenden te worden betrokken die direct zicht hebben op het geplande zonneveld. De gemeente eist dat ook andere geïnteresseerden uit het gebied de mogelijkheid krijgen deel uit te maken van het voorbereidingsproces.
De gemeente stuurt aan op 50% lokaal eigendom, zoals dit ook in concept Klimaatakkoord op landelijke schaal is opgenomen. Steeds meer projecten (zon en wind) laten verschillende vormen van lokaal eigendom zien die verdergaand zijn of in ieder geval de omgeving laten mee-profiteren van het zonneveld.
De initiatiefnemer (grondeigenaar, marktpartij) is het eerste aanspreekpunt over hoe het zonneveld eruit zou kunnen gaan zien, wat de planning is, et cetera. De gemeente is formeel alleen vergunningverlener. Maar, gemeente en initiatiefnemer trekken zo goed mogelijk samen op. Zodat het proces van participatie én de exploitatiefase van het zonneveld zo zorgvuldig en prettig mogelijk verloopt.
De gemeente vraagt initiatiefnemers om inwoners en bedrijven van Bunnik op zoveel mogelijk van de onderstaande nivo’s te laten participeren.
Elders in het land zien we diverse manieren om de directe omgeving te laten participeren in een zonneveld:
Open en heldere communicatie met de omgeving kan de steun voor uw initiatief vergroten. Een aantal ingrediënten voor een goede communicatie-en participatieaanpak:
Deze pagina gaat over zonnepanelen voor eigen gebruik. Daarmee bedoelen we dat de opgewekte stroom niet meer is dan uw jaarlijkse stroomverbruik thuis of op het bedrijf. We bespreken de regels voor 1. panelen op het dak en 2. panelen op de grond.
Hierbij wil de gemeente benadrukken dat de voorkeur altijd uitgaat naar zon op daken of andere oppervlakten dan de grond. Welke acties er al lopen om de daken te benutten voor zonne-energie, leest u op ‘klimaatdoel‘.
Op het dak van woningen en bedrijven zijn zonnepanelen in principe vergunningvrij (tenzij het een monumentaal pand betreft of een woning in een door het Rijk aangewezen beschermd dorpsgezicht).
Ook als u geen vergunning nodig heeft, gelden de volgende regels:
Heeft u geen ruimte op het dak maar wel op de grond? U dient met de gemeente contact op te nemen om te vragen naar wat er toegestaan is. Van belang daarbij is:
Ook voor bedrijven geldt dat de gemeente meekijkt of u met een relatief eenvoudige procedure zonnepanelen mag plaatsen op uw terrein (contact).
De zonnekaart geeft voor alle daken aan in welke mate ze gunstig zijn voor het opwekken van zonne-energie.
Als u panelen op eigen dak of in de tuin wilt, dan kunt u hiervoor hulp krijgen bij het Energieloket Bunnik. Dit maakt deel uit van een initiatief samen met de andere gemeenten in de regio.
Als u geen mogelijkheden ziet voor panelen op uw dak of bij uw woning of bedrijfsgebouw, kunt u meedoen aan gezamenlijke zonne-projecten. De energiecoöperatie die u dan samen vormt met anderen, kan gebruik maken van de Postcoderoos (Regeling Verlaagd Tarief) of de Stimuleringsregeling Duurzame Energie.
De Postcoderoos is een belastingmaatregel is bedoeld voor particuliere huishoudens en bedrijven die zelf in de nabije woonomgeving duurzame energie willen opwekken. De Postcoderoos zorgt voor een belastingkorting op je energierekening. Als er een duurzame energie-initiatief is in een postcode mogen de aangrenzende postcodes hier aan meedoen.
Als het project gebruikt maakt van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE-Plus) dan is er geen relatie met uw eigen energierekening.
U kunt een nieuwe energiecoöperatie starten specifiek voor dit zonneveld of zonnedak. Ook kunt u afspraken maken met een bestaande energiecoöperatie. Uw lokale Energiecoöperatie Bunnik heeft gezamenlijke zonnedaken in Bunnik en Werkhoven gerealiseerd. Ook als u een geschikt dak heeft voor veel panelen maar er zelf niet in kunt investeren, kunt u contact opnemen met de Energiecoöperatie Bunnik.
Als een initiatiefnemer zich meldt bij de gemeente, dan wordt er eerst over de kansrijkheid gesproken. Pas daarna zal de gemeente het initiatief naar buiten brengen en (onder andere) op deze site kenbaar maken.
De gemeente vindt het belangrijk dat omwonenden betrokken zijn bij zonnevelden. Elk plan moet dan ook aangeven op welke manier omwonenden en lokale bedrijven kunnen participeren in de ontwikkeling (proces participatie) en opbrengst (financiële participatie) van het zonneveld. De initiatiefnemer moet laten zien dat hij 50% lokaal eigendom nastreeft.
Als u dichtbij het initiatief woont, wordt u uitgenodigd om deel te nemen aan de projecttafel (proces participatie). Het streven is dat iedere inwoner van Bunnik de mogelijkheid krijgt deel te nemen aan een project als mede-investeerder. Er zijn daarbij vergaande mogelijkheden waarbij daadwerkelijk sprake is van lokaal eigendom (financiële participatie).
Agenda van de projectgroep
Resultaat
Procesparticipatie vindt op het moment dat er een concreet initiatief voorligt. De gemeente heeft nog niet besloten over het plan en is in gesprek met de initiatiefnemer. Er zijn nog diverse keuzes om het zonneveld in te passen of om de aanvraag af te wijzen.
Soms is er sprake van direct omwonenden die zicht hebben op het beoogde zonneveld. De initiatiefnemer is wettelijk verplicht hen te betrekken zodra er een aanvraag is ingediend. Wat verwachten initiatiefnemers en ‘buren’ van elkaar. Hoe zou de installatie er uit gaan zien en zo goed mogelijk worden ingepast. Willen de buren liever het zonneveld afschermen?
De gemeente besluit bij de vaststelling van dit beleid dat ook andere geïnteresseerden uit de omgeving van het beoogde zonneveld zo goed mogelijk betrokken. Ook zij ontvangen een uitnodiging voor de projectgroep.
Procesparticipatie gaat niet alleen over inspraak in de inpassing van de panelen in het landschap. Bij voorkeur vindt er ‘maatschappelijke participatie’ plaats of zelfs compensatie. Omwonenden kunnen hun wensen uitspreken voor activiteiten die de initiatiefnemer kan nemen. Deze activiteiten komen ten goede aan de omgeving en worden ook zo mogelijk samen georganiseerd. Bijvoorbeeld op het gebied van recreatie, natuur of educatie.
De gemeente verplicht initiatiefnemers om ook op financieel vlak lokale participatie te organiseren. Sterker nog, de gemeente streeft 50% lokaal eigendom na zoals benoemd staat in het concept landelijke Klimaatakkoord.
Initiatiefnemers moeten bewoners en bedrijven in het gebied (of zelfs de gehele gemeente) de kans geven om mee te investeren in, én mee te verdienen aan het project. Door de lasten en de lusten te verdelen, wordt de lokale betrokkenheid bij het zonneveld vergroot. Oftewel: er is ruimte voor óók een positief gevoel naast het onmiskenbare feit dat het zonneveld een verandering betekent voor het landschap.
De initiatiefnemer is verplicht een projectgroep te organiseren. Die gaat niet alleen over proces participatie maar ook over financiële participatie. De initiatiefnemer moet bespreken met lokale partijen en omwonenden op welke manier 50% lokaal eigendom haalbaar is.
Doel van de bijeenkomsten van de projectgroep is dus niet alleen landschappelijke inpassing maar ook een intentie overeenkomst voor de verdeling van lusten en lasten.
Denk voor financiële participatie aan mogelijkheden zoals:
Deze worden hieronder toegelicht.
Deze belastingmaatregel is bedoeld voor particuliere huishoudens en bedrijven die zelf in de nabije woonomgeving duurzame energie willen opwekken. De Postcoderoos zorgt voor een belastingkorting op je energierekening. Als er een duurzame energie-initiatief is in een postcode mogen de aangrenzende postcodes hier aan meedoen.
Bij voorkeur legt de grondeigenaar of exploitant een zonneveld aan samen met geïnteresseerde omwonenden. Vaak wordt daarbij wel de expertise van een projectontwikkelaar of adviseur betrokken.
U kunt een nieuwe energiecoöperatie starten specifiek voor dit zonneveld. Ook kunt u afspraken maken met een bestaande energiecoöperatie. De startinvestering kan een combinatie zijn van eigen vermogen, een lening van bijvoorbeeld een bank, van crowd funding, etc.
De coöperatie kan haar investering terugverdienen door, naast het verkopen van de groene stroom, gebruik te maken van:
Deze belastingmaatregel is bedoeld voor particuliere huishoudens en bedrijven die zelf in de nabije woonomgeving duurzame energie willen opwekken. De Postcoderoos zorgt voor een belastingkorting op je energierekening. Als er een duurzame energie-initiatief is in een postcode mogen de aangrenzende postcodes hier aan meedoen.
Voorbeeld vanuit Friesland:
Deze belastingmaatregel is bedoeld voor particuliere huishoudens en bedrijven die zelf in de nabije woonomgeving duurzame energie willen opwekken. De Postcoderoos zorgt voor een belastingkorting op je energierekening. Als er een duurzame energie-initiatief is in een postcode mogen de aangrenzende postcodes hier aan meedoen.
Een voorbeeld van binnen de regio:
E-Lekstroom is een energie coöperatie die energieprojecten wil starten in Nieuwegein, Vianen en IJsselstein. Zij openden op 7 maart 2018 het eerste en grootste zonnepark in Midden-Nederland: Solarpark Galecop.
In de eerste stap is met reguliere financiering:
Een bepaald percentage van de winst wordt in een gebiedsfonds gestopt. De omgeving van het zonneveld besluit met elkaar voor welke verbetering van de woon/leefomgeving het geld wordt ingezet.
De optie van een gebiedsfonds is geen vorm van ‘lokaal eigendom’, wel profiteert de directe omgeving mee van de opbrengsten van het zonneveld. Het maakt deel uit van het ‘verdelen van lusten en lasten’. Een gebiedsfonds zou in combinatie met een andere optie ingezet moeten worden om van ‘lokaal eigendom’ te kunnen spreken.
Zonnevelden vanuit het initiatief van Bunnikse bewoners en bedrijven, zouden ook op een ludieke manier gefinancierd kunnen worden. Een voorbeeld is een actie bij de avondvierdaagse in Nijmegen. Aan bezoekers gevraagd om ‘een biertje’ te doneren. Met het opgehaalde geld worden diverse stallen in de omgeving van zonnepanelen voorzien. Met de groene stroom die wordt opgewekt, worden de Vierdaagsefeesten de komende jaren energieneutraal.
Dit beleidskader heeft geen formele juridische status. Het biedt wel inzicht in hoe de gemeente denkt over ruimte voor zonnevelden.
Inwoners en bedrijven van Bunnik hebben de mogelijkheid gekregen om te reageren tijdens de gespreksavond op 19 november 2018 en de online vragenlijst in de daarop volgende weken. Vervolgens is er op 28 maart 20 een ‘open huis’ gehouden waarin de raadscommissie het concept besprak na de input van insprekers.
Op 18 april 2019 heeft de gemeenteraad het definitieve concept vastgesteld. Het beleidskader blijft een dynamisch document dat steeds wordt aangevuld met relevante informatie. De kern van het beleid (voorwaarden, grenswaarden en participatie) kan alleen door de gemeenteraad worden gewijzigd.
U bent altijd welkom om contact op te nemen met de gemeente.
Ja. Initiatieven voor zonnevelden doorlopen de gebruikelijk aanvraagprocedure voor een Omgevingsvergunning. Vaak is er een aanpassing nodig op het bestaande bestemmingsplan. Deze stappen worden gevolgd:
Dit online beleidskader Zonnevelden is op 18 april 2019 vastgesteld door de gemeenteraad van Bunnik.
Een samenvatting van het gemeentelijke beleid en het formele raadsvoorstel met bijlagen vindt u op de webpagina beleid Bunnik.
In het submenu vindt u tevens in het kort een beschrijving van de visie van de provincie en het waterschap.
Het plafond van 40 ha is bereikt. Er worden op dit moment geen aanvragen voor zonnevelden in behandeling genomen.
Wilt u op de hoogte gehouden worden van mogelijke nieuwe ruimte voor zonnevelden dan kunt u dit aangeven via: duurzaam@bunnik.nl
De gemeenteraad heeft op 18 april 2019 dit online beleidskader en de volgende documenten vastgesteld:
Op 10 maart 2022 heeft de gemeenteraad dit document aangepast aan beslispunt 1 van de vastgestelde Regionale Energie Strategie 1.0.
De hoofdpunten uit de vastgestelde beleidsdocumenten zijn:
Maximaal 40 hectare mag worden toegestaan aan zonnevelden in het gehele buitengebied, én per gebied geldt (overzicht van alle gebieden):
De tekst in bovenstaande alinea is op 21 juni 2019 aangepast ter verduidelijking. De inhoud bleef conform de beleidskeuzes vastgesteld op 18 april 2019.
Bovenstaande tekst is aangepast op 23 maart 2022 conform gemeenteraadsbesluit 10 maart 2022 (agendapunt 13).
Enkele alinea’s uit het raadsvoorstel waar de gemeenteraad op 18 april 2019 mee instemde:
Bijdrage ambitie
(Grondgebonden) zonnevelden dragen substantieel bij aan de ambitie om in 2040 energieneutraal te zijn. Een zonneveld van 10 hectare kan voorzien in het gemiddelde elektriciteitsverbruik van minimaal 1750 huishoudens.
Om in 2040 een klimaatneutrale gemeente te zijn, zoals is omschreven in het coalitieakkoord, hebben we in Bunnik 43 hectare aan zonnevelden nodig (64 voetbalvelden) of 7 windturbines. Maar, dit is geen realistische weergave aangezien dan iedere dakeigenaar mee moet doen om de volledige potentie van zonnepanelen op daken (bijdrage maximaal 45%) te benutten net als alle mogelijkheden tot besparing van energie (bijdrage maximaal 30%).
Verder is van belang dat praktijkervaringen leren dat het realiseren van een windturbine vaak langer duurt dan een zonneveld. Dit heeft te maken met de weerstand vanwege de (op grotere afstand) zichtbaarheid van een windturbine. Er wordt verwacht dat het aandeel zonnevelden dan ook groter zal zijn dan 43 hectare om in 2040 klimaatneutraal te zijn en al in 2030 een bijdrage te leveren aan het landelijke klimaatakkoord (49% CO2 reductie). Wanneer het plafond van 40 ha is bereikt kan de raad na evaluatie van het beleidskader het plafond bijstellen. De bovengrens tot 2030 is 70 ha (exclusief ruimtelijke inpassing) zonneveld waarvan maximaal 40 hectare al in deze collegeperiode gerealiseerd mag worden.
Bovenstaande alinea is aangepast op 23 maart 2022 conform gemeenteraadsbesluit 10 maart 2022 (agendapunt 13).
Verhouding Regionale Energiestrategie
Vanuit het Klimaatakkoord moet de landelijke opgave van 35 TWh (terrawatt-uur) aan opwek van duurzame elektriciteit in de regio’s worden vertaald. Er zijn circa 30 regio’s van diverse gemeenten, provincie en waterschappen opgezet welke met de uitvoering van de opgave aan de slag gaan. In de regio U16, blijkt uit onderzoek, dat de energieopgave in 2050 bestaat uit 126 Pj. Uit onderzoek blijkt ook dat de regio U16 zijn energieverbruik zelf kan opwekken. De verwachting is dat iedere gemeente hier een substantieel deel van op zich moet nemen. Hoe dit er per gemeente uit komt te zien is nog niet duidelijk. Het realiseren van zonnevelden past in deze opgave. Daarnaast is binnen de regio U16 afgesproken niet te wachten op de uitvoering van de RES, maar al zelf met initiatieven aan de slag te gaan.
De kansenkaart geeft aan in welke gebieden de gemeente zonnevelden kansrijk inschat en waar de inpassing lastiger wordt.
De gebiedspagina’s bieden informatie over het karakter en voorbeelden van inpassingsvoorwaarden die de gemeente kan stellen in dat gebied. Ook is er een overzicht van de gebieden op 1 avier.
Algemene voorwaarden die voor ieder initiatief gelden, leest u op de pagina voorwaarden.
Met dit beleidskader laat de gemeente Bunnik zien dat initiatiefnemers welkom zijn. Zonnevelden zijn gewenst omdat ze in de ogen van de gemeente nodig zijn om de landelijke en Bunnikse energiedoelen te halen. Natuurlijk wordt er ook volledig ingezet op panelen op zoveel mogelijk daken. Deze voorkeur geldt ook voor zonnepanelen langs spoorlijn en snelweg. Helaas blijft onze electriciteitsvraag stijgen, bijvoorbeeld wanneer we stoppen met het gebruik van aardgas, benzine en diesel. Daarom is er meer nodig dan alleen panelen op het dak.
Maar, Bunnik wil ook haar buitengebied beschermen. De landschappelijke waarden. Natuur. Cultuurhistorie. Archeologie. Recreatie. Landbouw. Zonnevelden kunnen niet overal en niet overal evenveel.
Dit beleidskader biedt informatie over en inzicht in de grondhouding van de gemeente. Bedoeld voor grondeigenaren die overwegen een zonneveld op eigen land aan te leggen. Voor inwoners van Bunnik en professionele investeerders die op grond van iemand anders een zonneveld willen starten. Voor bewoners van het buitengebied die zich misschien zorgen maken om het landschap en of het uitzicht vanuit hun eigen woning.
De provincie heeft de ambitie om in 2040 het grondgebied klimaatneutraal georganiseerd te hebben. Het gaat hierbij niet alleen om CO2-reductie maar ook om op het grondgebied van de provincie Utrecht net zoveel duurzame energie te produceren als te gebruiken. De ruimtelijke opgave hierbij is
Door initiatieven ruimtelijk te faciliteren, draagt de provincie bij aan de opgave voor klimaatneutraliteit op een wijze die past bij de kerntaken van de provincie.
Eind 2018/begin 2019 werkt de provincie met alle relevante disciplines en in samenspraak met gemeenten haar standpunt nader uit over welke gebieden geschikt zijn voor zonnevelden en onder welke voorwaarden op hoofdlijnen. Zodra dit gereed is, wordt de aangepaste beleidslijn verwerkt in onderstaande teksten. De denklijn (concept) is op dit moment:
Het huidige beleid biedt mogelijkheden voor (tijdelijke) zonnevelden in gebieden die aansluiten op stedelijke functies. We verruimen deze mogelijkheden met gebieden in het landelijk gebied waar geen wettelijke belemmeringen voor zonnevelden zijn. Bij initiatieven in het landelijk gebied vindt een afweging plaats van de gevolgen voor de aanwezige kernwaarden.
De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en Verordening (PRV) beschrijven het provinciaal beleid voor de inrichting van de ruimte. Dit beleid is erop gericht dat een nieuwe ontwikkeling de kwaliteiten van het landschap weet te behouden, te versterken of dat voorkomen wordt dat de kwaliteiten onevenredig worden aangetast. Dit betekent dat de kwaliteiten van een landschap herkenbaar blijven, ook als de installatie de beleving van dat landschap wijzigt. Ook mogen zonnevelden niet leiden tot een onevenredige aantasting van de natuurwaarden en de cultuurhistorische waarden. Meer hierover staat beschreven in de Handreiking ‘Duurzame Energie Ruimtelijk Ingepast’ van de provincie Utrecht.
Een goede inpassing van zonnevelden vraagt een logische plek in het landschap, bijvoorbeeld door functies visueel en functioneel te koppelen. Denk hierbij aan een kleinschalig zonneveld gekoppeld aan het erf met nabijgelegen afnemers van de opgewekte stroom. Door aan te sluiten bij bestaande structuren en hun schaal, creëren we geen nieuwe landschappen met nieuwe kwaliteiten. Ook al is impact op de omgeving onvermijdelijk, de ‘leesbaarheid’, de kernkwaliteit van het landschap, kan overeind blijven. Deze keuze kan consequenties hebben voor het aantal panelen en voor de opstelling, om te zorgen voor een optimale koppeling met bestaande elementen in het landschap.
Onderstaande vragen kunnen helpen bij een zorgvuldige inpassing van een zonneveld in het landschap:
De PRS is in haar eerste jaren op bepaalde punten herzien en herijkt om opwekking van duurzame energie mogelijk te maken, tezamen met artikel 3.12 van de PRV. Deze installaties vallen niet onder verstedelijking waardoor ze ook buiten de rode contouren gelaten zijn. De maximale maat is komen te vervallen. Kwaliteitsbehoud moet blijken uit de locatiekeuze en inrichting. Er is een voorkeursvolgorde aangegeven waarbij plaatsing op daken de hoofdvoorkeur heeft. Daarna (van eerste naar laatste voorkeur): pauzelandschappen, niet-agrarisch bouwperceel, voormalig agrarisch bouwperceel, agrarisch bouwperceel en agrarisch perceel.
Voor zonne-energie hebben wij de voorkeur voor plaatsing op daken boven veldopstellingen. Voor zonne-energie in veldopstellingen zien wij primair kansen op niet-agrarische velden zoals pauzelandschappen (op termijn voor stedelijke functies beoogde percelen). Plaatsing tezamen of in plaats van agrarische functies sluiten wij niet uit. In landbouwkerngebieden blijft de landbouw het primaat hebben. Plaatsing in veldopstellingen kent een verscheidenheid aan opstellingsvarianten, zoals naast benodigd oppervlakte ook verscheidenheid in hoogtes, afscheidingen en realisatie van aanvullende bebouwing. Om maatwerk te kunnen leveren wijzen wij geen gebieden aan of af binnen de kaders zoals hiervoor geschetst. Dit vraagt per locatie een goede ruimtelijke onderbouwing. Bij plaatsing in veldopstellingen hechten wij aan aansluiting aan bestaande bebouwde omgeving of hoofd infrastructuur en passend bij de schaal van de bestaande bebouwde omgeving en landschap. Dit leidt tot een verschillende maatvoering in aansluiting op bedrijventerrein, grote stad, kleine kern of agrarisch bouwperceel.
Voor zonne-energie hebben wij de voorkeur voor plaatsing op daken boven veldopstellingen. Voor zonne-energie in veldopstellingen zien wij primair kansen op niet-agrarische velden zoals pauzelandschappen (op termijn voor stedelijke functies beoogde percelen). Plaatsing tezamen of in plaats van agrarische functies sluiten wij niet uit. In landbouwkerngebieden blijft de landbouw het primaat hebben. Plaatsing in veldopstellingen kent een verscheidenheid aan opstellingsvarianten, zoals naast benodigd oppervlakte ook verscheidenheid in hoogtes, afscheidingen en realisatie van aanvullende bebouwing. Om maatwerk te kunnen leveren wijzen wij geen gebieden aan of af binnen de kaders zoals hiervoor geschetst. Dit vraagt per locatie een goede ruimtelijke onderbouwing. Bij plaatsing in veldopstellingen hechten wij aan aansluiting aan bestaande bebouwde omgeving of hoofd infrastructuur en passend bij de schaal van de bestaande bebouwde omgeving en landschap. Dit leidt tot een verschillende maatvoering in aansluiting op bedrijventerrein, grote stad, kleine kern of agrarisch bouwperceel.
Het advies Energielandschappen geeft een voorkeur aan voor plaatsing op bouwwerken. Bij plaatsing van panelen in zonnevelden is sprake van transformatie naar een nieuw type landschap. Het advies geeft aan dat functiecombinaties perspectief bieden om een nieuwe omgevingskwaliteit te creëren. Zonnevelden voegen zich beter in landschappen met opgaande beplanting dan open gebieden. Maar open gebieden zijn niet uitgesloten, omdat zonnevelden in de juiste verhouding, het juiste ontwerp en op de juiste plaats kunnen leiden tot nieuwe, maar nog wel passende, landschappen.
De kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen beschrijven de kernkwaliteiten van de belangrijkste landschappen. Het gebiedskatern voor Rivierenland geeft de volgende overwegingen die van belang zijn voor zonnevelden in het Rivierengebied waar Bunnik deel van uitmaakt:
“Het Rivierengebied wordt gekenmerkt door de overgang van kleinschaliger gebied nabij de Heuvelrug naar de grootschaliger Houtense vlakte (en het Eiland van Schalkwijk). Het gebied kent een langgerekte opbouw met verschillende deelgebieden rond een centrale ruggengraat. Zonnevelden passen weliswaar beter bij de kleinschaliger elementen, maar mogen niet conflicteren met de cultuurhistorische betekenis van landgoederen. Hiervoor is ook ruimte te vinden in de groene kamers in het gebied. Het rivierengebied kenmerkt zich door lange grote lijnen en enkele haakse korte lijnen. Zonnevelden in lijnopstelling passen hier beter dan in clustervorm.”
Net als de andere stakeholders, werkt ook de provincie aan het aanscherpen van haar standpunt op het nieuwe fenomeen zonnevelden. De volgende informele lijst met eisen en wensen geeft een concretisering van het bovenstaande:
Eisen:
Wensen:
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) werkt samen met de provincie, gemeente en inwoners aan een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. Streven is om als organisatie in 2030 energieneutraal te zijn. Dat betekent dat het waterschap zuinig is met energie én evenveel energie duurzaam opwekt als dat het waterschap verbruikt.
Heeft u een initiatief voor een zonneveld in het buitengebied van Bunnik? We vragen u in gesprek te gaan met HDSR.
Het waterschap werkt aan duurzame energieprojecten in 3 verschillende rollen:
HDSR bekijkt welke mogelijkheden er zijn voor opwekking van energie gebruik makend van (afval)water, gemalen, rioolwaterzuiveringsinstallaties, daken en terreinen. Zonnevelden kunnen hier een onderdeel van uitmaken.
In de Bilt heeft HDSR geïnvesteerd in een zonnepark op eigen terrein, in samenwerking met de lokale energiecoöperatie BENG (zie filmpje).
Het watersysteem en de bodem mogen geen nadelen van zonnevelden ondervinden. Een zorg is dat er teveel nutriënten uitspoelen waardoor er verarming van de bodem plaatsvindt.
Een eis vanuit het waterschap is dat regenwater goed kan blijven infiltreren in de bodem, daarom:
Het waterschap denkt mee met de inrichting van zonnevelden. Nabij watergangen wordt bijvoorbeeld gekeken naar de kansen voor natuur. Ook kunnen vijvers worden ingepast in een zonnepark.
HDSR geeft aan dat in principe, wanneer dit zorgvuldig en in overleg gebeurt, zonnevelden overal in Bunnik mogelijk zijn als je puur naar de watertaken kijkt van het waterschap.
Voor het watersysteem zou het toepassen van een schroefsysteem het beste zijn voor fundering. Echter, wanneer er waardevolle archeologie vrij oppervlakkig in de bodem zit, heeft bovengrondse ballast de voorkeur. Om het regenwater goed af te laten stromen, moet het grootste deel van de bodem onbedekt blijven. Er mag dus geen totale verharding (zoals volledige stelconplaten) plaatsvinden onder de zonnepanelen.
Een zonneveld is vaak juridisch een ‘bouwwerk geen gebouw zijnde’. Soms wordt het oppervlak van de panelen als verhard oppervlak beschouwd. In de praktijk is dit heel beperkt (bij correcte fundering) en blijft al het regenwater op het terrein.
Voor initiatiefnemers: voor werkzaamheden in de buurt van een waterkering of watergang zijn de regels van de Keur van het waterschap van toepassing. In de legger van het waterschap zijn de beschermingszones vastgelegd.
Het waterschap denkt graag mee met initiatiefnemers over ‘gewone’ zonnevelden en over innovatieve functiecombinaties. Zoals het plaatsen van panelen op gronden waar extra waterberging wordt gerealiseerd. De panelen zullen daar veelal droog staan, alleen bij hevige regenbuien kan het waterschap besluiten er water in te laten. Dit heeft gevolgen voor het type panelen, de bevestiging en hoogte van de installatie. Een dergelijke wateropgave speelt op dit moment niet in de gemeente Bunnik.
Twee bijzondere opties zijn:
Op verschillende plaatsen in Nederland verschijnen permanent drijvende zonnepanelen op een (grote) waterplas. De vraag is wat de invloed is van de panelen op de ecologie. De lichtinval verandert immers. Panelen boven ondiep water (ongeveer tot een meter diep) hebben een veel grotere (negatieve!) invloed op de vegetatie onder water dan panelen die boven dieper water drijven.
Metingen zijn nodig
Er is nog weinig gemeten aan bestaande drijvende zonnevelden. De effecten op de waternatuur zijn daarom nog niet bekend. Modellen zijn nog op veel aannames gebaseerd. Het is aan te raden om voorlopig terughoudend te zijn met dergelijke zonne’velden’ en te starten met enkele pilots die goed gemonitord worden. Denk daarbij aan de effecten op (blauw)algen, waterplanten, macrofauna en vissen.
Ecologie & Vergunning
Als drijvende panelen een significant deel van het water bedekken, dan is er vanwege de mogelijke negatieve invloed op de ecologie een vergunning nodig van het waterschap. In de aanvraag moet worden aangetoond dat de negatieve invloed te verwaarlozen is, of dat er voldoende mitigerende maatregelen worden getroffen.
Zodra de Omgevingswet van kracht is (naar verwachting na 2021) dan wordt deze vergunning in de totale Omgevingsvergunning geïntegreerd.
Het waterschap denkt graag mee met initiatiefnemers over ‘gewone’ zonnevelden en over innovatieve functiecombinaties zoals drijvende zonnepanelen voor zover daar in de gemeente Bunnik ruimte voor is.
Meer informatie vindt u op www.hdsr.nl (zoek op ‘zonnepark’).
Gemeente Bunnik
Bezoekadres: Singelpark 1, Odijk
Postadres: Postbus 5, 3980 CA Bunnik
duurzaam@bunnik.nl
telefoon: (030) 659 48 48