Onderzoeksplicht

Iedere initiatiefnemer moet, ook in de groene (kansrijke) gebieden op de kansenkaart, onderzoeken wat de mogelijke effecten zijn van het zonneveld op

  1. beschermde soorten (Wet Natuurbescherming)
  2. beschermde gebieden (Natuurnetwerk Nederland, in Bunnik ligt geen Natura2000)

Op basis van het ingediende onderzoeksrapport beoordeelt de gemeente of er nadere onderzoeken en/of een ontheffings- of vergunningaanvraag noodzakelijk is. De provincie is de partij die een ontheffing of vrijstelling kan verlenen op basis van de natuurtoets. Bij voorkeur nemen initiatiefnemers vroegtijdig contact op met de provincie (mail).

 

De initiatiefnemer dient bij haar ruimtelijke onderbouwing een plan in om de negatieve effecten op natuurwaarden te minimaliseren en beschrijft maatregelen die een positieve invloed hebben op flora en fauna die in dat gebied extra bescherming kunnen gebruiken.

Natuurnetwerk Nederland (NNN) in Bunnik

NNN gebieden (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur) zijn samenhangende natuurgebieden. Hierdoor zijn ze beter bestand tegen negatieve milieu-invloeden zoals verdroging. Ze zijn gevarieerder en er kunnen meer soorten planten en dieren leven. Door natuurgebieden met elkaar te verbinden, kunnen planten en dieren zich makkelijker verspreiden. Landbouwpercelen binnen NNN zetten agrarisch natuurbeheer in. Klik op de kaart voor een uitvergroting van de NNN gebieden (of naar de GIS kaart).

 

In álle gebieden, dus niet alleen in NNN gebieden, beoordeelt de gemeente een initiatief voor een zonneveld op basis van de verwachte effecten op beschermde soorten en natuurgebieden. Daarbij worden meegewogen, de mogelijkheden:

  • om nadelige effecten te voorkómen (zogenaamde mitigerende maatregelen)
  • om natuurwinst tussen of om de zonnepanelen te creëren
  • om natuurwaarden op een ander perceel te compenseren

Impact verschilt per soort

Welke soort er leeft op en nabij het geplande perceel voor het zonneveld, hangt van vele factoren af. Daarom moeten deskundigen onderzoek doen zowel in het veld als in databanken. Afhankelijk van de aanwezige soorten, spreken de deskundigen hun verwachting uit over de impact van een zonneveld op de natuur op die locatie en het nabije gebied. Qua planten is er een reeks vaatplanten beschermd. Verder moet gekeken worden naar vogels, vleermuizen, andere zoogdieren, amfibieën en reptielen, en ongewervelden (denk aan dagvlinders en libellen).

 

Voor sommige dier-/plantensoorten is een zonneveld een duidelijk nadeel, zoals voor weidevogels. Vanwege de grote impact op hen, besteden we hier veel aandacht aan op deze pagina. Andere soorten kunnen er juist voordeel bij hebben. Een graspieper of scholekster zal ook onder de zonnepanelen gaan nestelen en voor de merel en zanglijster vormt een zonneveld geschikt fourageergebied. Omdat er muizen kunnen leven onder en nabij de zonnepanelen, is een zonneveld wellicht geen nadeel voor een nestelende buizerd en ransuil.

 

Een verandering van bemesting vanwege het zonneveld kan gunstig zijn. Door teveel kunst/drijfmest en bij bepaalde grassoorten is er te weinig bodemleven en daarmee te weinig voedsel voor jonge vogels. (Ruige mest is juist gunstig voor het bodemleven.)

 

Een zonneveld heeft dus vrijwel altijd invloed op de natuur. De vraag is of dit een onaanvaardbare invloed is en of er mitigerende of compenserende maatregelen mogelijk zijn.

Voorbeelden van mitigerende en compenserende maatregelen

  • Het aanleggen van een strook van bijvoorbeeld 15 meter rondom het gehele zonneveld. Een gewas en beheertype wordt gekozen dat juist gunstig is voor díe soorten die het moeilijk hebben in dat gebied. Goed beheerde stroken kunnen positief zijn voor muizen, wat weer goed is voor de steenuil. Dergelijke stroken kunnen dienen als ecologische verbindingszone tussen gebieden.
  • Bij het gebruik van akkers voor zonnevelden, is bijvoorbeeld de patrijs kwetsbaar. Omgekeerd kan het aanleggen van een graanstrook om een zonneveld, weer gunstig zijn voor de patrijs.
  • Als de panelenrijen niet te dicht op elkaar staan én niet te dicht op de grond, is er meer kans op een goed bodemleven. Kruidige gewassen kunnen ingezaaid worden bijvoorbeeld in een strook om het veld heen.
  • De AANLEG van het zonneveld moet buiten het broedseizoen. Ook in die periode blijft aandacht voor aanwezige dieren nodig zodat graafwerkzaamheden geen nest-, rust- en verblijfsplaatsen verstoren.

Weidevogels

Het aantal weidevogels neemt sterk af, landelijk met 5% per jaar! Denk hierbij aan de grutto, kievit, tureluur en scholekster. De afname komt door verlaging van grondwater, intensivering van de landbouw en natuurlijke predatie. Door te vroeg maaien gaan nesten verloren en er is te weinig dekking voor jonge vogels. Het maaien vanaf half mei valt midden in de eerste geboortegolf van de Grutto.

Er zijn in Bunnik slechts enkele weidevogels, daarom is het niet als weidevogelkern/randgebied aangewezen. De enkele vogels die er zijn, zijn des te meer het beschermen waard. Ze gedijen het best in samenhang met elkaar: de grutto’s roep bij gevaar waarschuwt de tureluur. Ze komen volgend jaar graag terug op hetzelfde stuk land. Ander zullen ze enkele honderden meters verderop terugkeren als er eenzelfde geschikt kavel is. Samen reageren ze op de kievit die op de uitkijk staat. De kievit en de scholekster zijn flexibeler in waar ze broeden, waarbij de scholekster zelfs als het moet op een grinddak zal broeden. [info: ANV Krommerijn]

Rol van Agrarische Natuur Vereniging Kromme Rijnstreek (ANV)

De ANV beschermt nesten bij bewerkingen van het perceel, zoals ploegen, mesten, zaaien en maaien. In 2017 zijn er 270 nesten gevonden en beschermd. Met agrariërs en loonwerkers worden afspraken gemaakt voor weidevogelvriendelijk beheer van gehele percelen of kruidenrijke stroken op randen van bouwland. Minimaal 12 agrariërs werken hier aan mee. (Meer info op site ANV).

Plasdrasstroken:

Drie boeren bij Werkhoven en Cothen maken kunstmatig natte oppervlakken voor weidevogels in hun grasland. Weidevogels en hun kuikens hebben belang bij een hoge grondwaterstand voor hun voedselvoorziening. Tussen 15 februari en 15 juni houdt een pomp het wateroppervlak op een waterdiepte van max 20 cm.

Doel is weidevogels in bepaalde gebieden te concentreren zodat ze beschermd worden.

Impact zonnevelden op weidevogels

Opgaande elementen in het landschap zoals bomen, heggen, huizen en hoogspanningsmasten vormen ideale broed- en uitkijkposten en sluiproutes voor predatoren. Het broedsucces van weidevogels in de nabijheid van opgaande elementen in het landschap is lager. Weidevogels mijden daarom deze opgaande elementen.

Het vogelonderzoeksinstituut Sovon Vogelonderzoek Nederland geeft aan dat diverse soorten weidevogels dan ook niet zullen broeden in een zone van 200 à 300 meter van opgaande elementen in het landschap zoals zonnepanelen. Anderen durven er wel te broeden maar er komen minder vogels uit voort.

De gemeente houdt daarom rekening met de locatie van zonnevelden in relatie tot bekende plaatsen waar weidevogels broeden. Voor initiatiefnemers geldt een onderzoeksplicht.

 

Impact afscherming op kleine fauna

Een strook van bijvoorbeeld 15 meter rondom het zonneveld kan positief zijn voor te beschermen soorten op die locatie. Dit kan tegelijkertijd zorgen voor het uit het zicht onttrekken van het zonneveld voor omwonenden en passanten.

Vanwege veiligheid wordt soms voor een dichte afscherming of zelfs een hekwerk gekozen. Deze verstoort de vrije doorgang voor kleine fauna. De initiatiefnemer dient opties voor te leggen die passen in het landschap en minimaal verstorend zijn voor dieren.

Zonnevelden helpen nieuwe natuur ontwikkelen?

Er zijn partijen die van mening zijn dat zonnevelden juist gunstig kunnen zijn voor natuur. De provincie heeft de wens nog 3000 ha natuur te ontwikkelen waar nog geen fondsen voor beschikbaar zijn. Wellicht zijn er mogelijkheden om 15 jaar een zonneveld te exploiteren en met een deel van de winst, een waardevol natuurgebied te creëren na deze periode. Lees meer over waar de provincie natuur wil uitbreiden (groene contour). De gemeente is eerste aanspreekpunt voor dergelijke plannen. Groene contouren liggen met name in het gebied ten Noorden van de A12 waar de kansen voor zonnevelden al (zeer) beperkt zijn.

Foto: webkaart provincie Utrecht, klik voor een uitvergroting